Les 2 Omgangsvormen algemeen

Omgangsvormen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Omgangsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
  1. Wat weet je al van algemene omgangsvormen?
  2. Welke omgangsvormen zijn er?
  3. Stellingen
  4. Opdracht 
  5. Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
kennis
  • Na deze les weet je wat omgangsvormen zijn
  • Na deze les weet je verschillende omgangsvormen te benoemen
inzicht
  • Na deze les weet je het belang van omgangsvormen
stellingen
  • Welke sociale vaardigheden passen bij welke situatie?

Slide 3 - Tekstslide




Wat zijn voor jou algemene omgangsvormen?

Slide 4 - Tekstslide

Betekenis Omgangsvormen:
'Manier waarop je je tegenover een ander persoon moet gedragen volgens de (ongeschreven) regels van de etiquette’


Slide 5 - Tekstslide

1e indruk

Slide 6 - Tekstslide

Sociale omgangsvormen (vaardigheden)
'
Vaardigheden die betrekking hebben op de omgang met anderen'

Slide 7 - Tekstslide

Noem een aantal sociale vaardigheden

Slide 8 - Open vraag

Voorbeelden van sociale vaardigheden: 
  • Luisteren, vragen, doorvragen
  • Samenwerken, assertief reageren, complimenten geven
  • Voor jezelf opkomen
  • Je mening geven (op een nette manier)
  • Nee zeggen als iemand je toch probeert over te halen
  • Jezelf op een positieve manier presenteren
  • Omgaan met kritiek (of feedback van een ander)
  • Hulp vragen

Slide 9 - Tekstslide

Ongewenste omgangsvormen
  • Roddelen
  • Pesten (hoe onschuldig het ook kan lijken)
  • Ongewenst/ ongevraagd iemand filmen of op de foto zetten 
  • Ongevraagd een filmpje of foto delen
  • Intimideren
  • Verspreiden van geruchten
  • Het kan soms heel onschuldig lijken maar voor de betrokkene heel kwetsend zijn

Slide 10 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van ongewenste omgangsvormen

Slide 11 - Open vraag

Zakelijke omgangsvormen

Naast algemene sociale omgangsvormen 
zijn er ook zakelijke omgangsvormen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Noem een aantal zakelijke omgangsvormen

Slide 14 - Open vraag

Algemene omgangsvormen; voorstellen, met u aanspreken, tijd nemen, feliciteren met verjaardag/jubileum, etc. 

Samenwerking; goed overleggen, goed kunnen luisteren, afspraken nakomen, openstaan voor kritiek (hoe lastig soms ook), etc. 

Collegialiteit; werk van elkaar overnemen, niet roddelen over collega's, een ander niet laten opdraaien voor jouw fouten, etc. 

Gepast gedrag; niet op je telefoon, juiste kleding, zorg dat je op tijd bent, netjes met de spullen van het bedrijf, niet stelen, etc. 

Slide 15 - Tekstslide

Omgangsvormen wereldwijd
Omgangsvormen komen over de hele wereld voor. Wat in het ene land heel normaal kan zijn, kan in een ander land juist een belediging zijn. 
Werk je samen met mensen uit verschillende culturen? Verdiep je dan in hun cultuur zodat je weet wat passend is en wat niet. Hierdoor is er meer begrip en respect voor elkaar.

Maar.....hoe goed kennen jullie de omgangsvormen wereldwijd? Ga naar www.kahoot.it  en doe de quiz!

Slide 16 - Tekstslide


Stellingen

Slide 17 - Tekstslide

5 minuten te laat komen is niet erg...
A
Eens
B
Oneens

Slide 18 - Quizvraag

Je leidinggevende mag wat zeggen over je kleding/ uiterlijke verzorging...
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag

Een keer vergeten ziek te melden moet kunnen...
A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quizvraag

Als mijn leidinggevende mij vraagt iets te doen, dan doe ik dat. Ook al vind ik het niet leuk...
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quizvraag

Ik spreek mijn leidinggevende en oudere collega's aan met U...
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quizvraag

Als ik binnenkom zeg ik mijn collega's gedag met 'goedemorgen'....
A
Eens
B
Oneens

Slide 23 - Quizvraag

Als ik mijn telefoon hoor of voel dan pak deze ik even om te kijken.....
A
Eens
B
Oneens

Slide 24 - Quizvraag

Schelden en vloeken kan echt niet op je stage...
A
Eens
B
Oneens

Slide 25 - Quizvraag

SITUATIE:
Je wordt wakker, je voelt je misselijk. Je hebt geen verhoging. Wat doe je?
A
Ik meld me ziek.
B
Ik neem een paracetamol en ga toch
C
Ik ben niet zwakzinnig, ik neem geen paracetamol en ga toch.
D
Ik laat me moeder me afmelden.

Slide 26 - Quizvraag

Vragen?
VRAGEN?

Slide 27 - Tekstslide