Fragen stellen
1 / 22
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke Duitse vraagwoorden ken je?
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
..................... heißt du?
A
Wo
B
Wer
C
Wie
D
Who
Slide 5 - Quizvraag
..................... wohnst du?
A
Wo
B
Wer
C
Wie
D
Who
Slide 6 - Quizvraag
..................... kommst du?
A
Wo
B
Wer
C
Woher
D
Who
Slide 7 - Quizvraag
..................... ist dein Freund?
A
Wann
B
Wer
C
Who
D
Wieso
Slide 8 - Quizvraag
..................... kommst du nach Spanien?
A
Wann
B
Wer
C
Was
D
Wo
Slide 9 - Quizvraag
.....................Sprachen lernst du?
A
Wann
B
Welche
C
Was
D
Wo
Slide 10 - Quizvraag
.....................gehst du?
A
Welche
B
Wer
C
Was
D
Wohin
Slide 11 - Quizvraag
W...... kommt deine Mutter?
vul een vraagwoord in
vul een vraagwoord in
Slide 12 - Open vraag
W..... alt bist du?
vul het vraagwoord in
vul het vraagwoord in
Slide 13 - Open vraag
W........ gehst du wieder nach Hause?
Slide 14 - Open vraag
........ wohnst du?
Slide 15 - Open vraag
........ spät ist es?
Slide 16 - Open vraag
........ ist Ihre Adresse?
Slide 17 - Open vraag
W........ Fremdsprache sprichst du?
Slide 18 - Open vraag
Hoe vraag je: Hoe gaat het met je?
Slide 19 - Open vraag
Hoe vraag je: Wat studeer je?
Slide 20 - Open vraag
Hoe vraag je: Waar kom je vandaan?
Slide 21 - Open vraag
Ik kan de Duitse vraagwoorden gebruiken
😒🙁😐🙂😃
