Alle leerstof voor de SO van H3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Planning

1. Leerstof papier lezen

2. Aanvinken wat je al kent

3. Lessonup samenvatting doornemen

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3

Rome, hoofdstad van het Romeinse Rijk

Romeinse monarchie 

• Rome was eerst een monarchie=koninkrijk.
• De laatste koning (Superbus) werd verbannen= weggestuurd.
• Rome dan een republiek (land zonder koning) was 

Romeinse republiek

• De republiek werd bestuurd door een groep rijke mannen = de senaat.
• Dat elk jaar in de senaat twee consuls werden gekozen met leiding  over senaat en leger 

Uitbreiding Republiek

• De Republiek werd steeds groter door veroveringen. 
• Sommige generaals werden super populair bij hun soldaten. 

Romeinse burgeroorlogen

• Dat populaire generaals tegen elkaar gingen vechten= burgeroorlog.
• Dat generaal Julius Caesar met zijn legers alle macht in de Republiek greep. 

Generaal Julius Ceasar

• Dat Julius Caesar dictator (alleenheerser) van de Republiek werd.
• Dat de senaat Ceasar vermoorde om de macht terug te krijgen. 

Augustus= eerste keizer

• Dat Augustus de eerste keizer van Rome werd. 
• Dat Rome vanaf dat moment geen Republiek maar een Keizerrijk is. 
• Dat keizers werden vereerd als goden.

Het Romeinse (keizer)rijk

• Dat het Romeinse rijk uit veel provincies bestond.
• Dat elke provincie zijn eigen gouverneur (bestuurder) had.
• Dat alle Romeinen belasting moesten betalen. 

3.1 Wat was Rome eerst?

1. Republiek
2. Monarchie
3. Keizerrijk
4. Democratie

3.1 Wat gebeurde er met de laatste koning van Rome?

1. Hij werd vermoord
2. Hij werd verbannen
3. Hij werd keizer
4. Hij verongelukte

3.1 Wie had er in de Republiek de meeste macht?

1. De Senaat
2. De consuls
3. Het volk
4. De keizer

3.1 Wat was de oorzaak van de burgeroorlogen in de Romeinse Republiek?

Wie werd tijdens de burgeroorlog dictator voor het leven?

1. Constantijn
2. Nero
3. Julius Ceasar
4. Augustus

Hoe kwam Julius Caesar aan zijn einde?

Romeinse steden

• Rijk bestond uit duizenden steden.
• Meesten woonden op platteland.
• Landbouw-stedelijke samenleving.
• Veel armen gingen naar de steden verhuizen op zoek naar werk.

Waar woonden Romeinen?

• Rijke romeinen woonden in grote villa's (grote mooie huizen).
• Redelijk wat romeinen woonden in kleine villa's.
• Armen woonden in kleine flats.

Romeinse slaven

• 1 op de 10 Romeinen was slaaf.
•  Slaven moesten heel hard werken en leefden in slechte omstandigheden.
• Sommige slaven als gladiator moesten vechten.

Romeinse economie

• Veel Romeinen werkten in de nijverheid (ambachten).
• Veel Romeinen handelden op markten en in winkels.

Romeinen kwamen overal vandaan

• Er waren mensen uit veel culturen in het Romeinse rijk.
• Romeinen geloofden in veel goden.
• Andere godsdiensten werden toegestaan = godsdienstvrijheid.

Romeinse cultuur

• Romeinen kopieerden veel van de Grieken zoals gebouwen, goden en verhalen.
• Romeinen verspreiden hun cultuur over het rijk= romanisering.

Romeinse wetten

• Overal in het Romeinse Rijk golden dezelfde wetten (regels in een land). 

3.2 Het Romeinse rijk was een...

1. Jager-verzamelaars
2. Landbouwsamenleving
3. Landbouw stedelijke samenleving
4. Industriesamenleving

3.2 In wat voor huizen leefden rijke romeinen?

1. Grote villa's
2. flats
3. kleine villa's
4. Krotjes

3.2 Waarin werkten de meeste inwoners van de stad Rome?

1. Ambachten en landbouw
2. Landbouw en handel
3. Handel en ambachten
4. Handel en landbouw

3.2 Leg uit hoe slaven leefden in het oude Rome.

3.2 Van welk volk hadden de Romeinen veel gekopieerd?

Stelling: Overal in het Romeinse Rijk golden dezelfde wetten.

1. Juist
2. Onjuist

Jodendom

•  In Israël leefden Joden die geloofden in het Jodendom (geloof met één god).
• De Romeinen veroverden Israël en lieten het Jodendom bestaan.

De Joodse Opstand

• Joden kwamen in opstand tegen de Romeinen.
• Romeinen versloegen de Joden en vernietigden de tempel en verbanden (wegsturen) de Joden over het hele Rijk. 

Verandering

'Iets wat veranderd'

Continuïteit

'Iets wat hetzelfde blijft'

Jezus word populair

• In Jeruzalem was Jezus een populaire prediker.
• Jezus kwam op voor armen en zwakken.
• Jezus werd gevangen genomen en gedood door de Romeinen. 

Het christendom

• De ideeën van Jezus werden door zijn volgelingen door het hele Romeinse Rijk verspreid.
• Dat geloof in Jezus  als reder van de mensen het Christendom heette. 

3.3 Hoe heet de oorspronkelijke godsdienst van Israël?

3.3 Romeinse staatsgodsdienst had

1. Eén god
2. Meerdere goden

3.3 Het Jodendom had

1. Eén god
2. Meerdere goden

Wie was Jezus?

Hoe reageerden de Romeinen op de komst van het Christendom?