NK, Kapitel 4, les 4, week 7 - Martijn

Guten Morgen 
liebe Schüler!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen 
liebe Schüler!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel(e)
1. Je weet hoe je de der-Gruppe moet gebruiken.

2. Je weet hoe je de ein-Gruppe moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Programma:
Deel 1:
- HW nakijken.
- Grammatik B uitleg.
- Zelfstandig aan het werk met Grammatik.

Deel 2:
- inloggen in Woots en een luisteropdracht zelfstandig maken.

Slide 3 - Tekstslide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ging nou dat stappenplan?
  • Hoort het woord bij de der- of bij de ein- Gruppe?
  • Volgt het in te vullen woord een voorzetsel dat een naamval afdwingt?
  • Zo niet, dan moet je ontleden.
  • Kijk dan wat het geslacht van het zelfst.nw is zodat je weet in welke kolom je moet zoeken.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld toepassen stappenplan
  • Ohne (de) ______ Stadtplan hätten wir den Shop nie gefunden.


  • Ohne den Stadtplan hätten wir den Shop nie gefunden.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld toepassen stappenplan
  • (de) _________ Sonne scheint den ganzen Tag.



  • Die Sonne scheint den ganzen Tag.

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Kapitel 4
E-> Grammatik, Aufg. 18, 19, 20,21, 22 boek

Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe 18
Hast du die Eintrittskarten nicht dabei?
Der Polizist ist beim Karneval immer dabei.
Das Pferd erschrickt vor dem Lärm beim Umzug.
Die Idee an sich war gut; die Ausführung aber nicht.
Ich würde das Konzert von Sido auch gerne besuchen.
Der Delfin im Tierpark führt alle zwei Stunden eine Show vor.
Die Freundschaft zwischen den beiden Mädchen ist ehr eng.

Slide 9 - Tekstslide

Aufgabe 19
1 Wer ist nach dem Jungen an der Reihe?
2 Ich komme dann nachmittags zu der Oma.
3 Die Kletterhalle ist auch für die Kinder zugänglich.
4 Soll ich mich bei den Veranstaltern für die Tour anmelden?
5 Ich habe das Fußballspiel nicht gesehen, tut mir wirklich leid.
6 Der Wettkampf gegen den Trainer war leicht zu gewinnen.


Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 19 B + C



De laatste letter van het lidwoord komt overeen met die van het persoonlijk voornaamwoord in dezelfde naamval. Dit kun je als ezelsbruggetje gebruiken.



dem – ihm der – ihr dem – ihm den – ihnen

Slide 11 - Tekstslide

Aufgabe 20

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 21

Slide 13 - Tekstslide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
De ein-Gruppe
- Filmpje Neue Kontakte

Slide 14 - Tekstslide

Neue Grammatik-> filmpje NK

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan: Stap 1
Je zoekt in de zin of er voorzetsels staan, die een naamval afdwingen.

 Is het een voorzetsel uit de 3e naamval?
 Is het een voorzetsel uit de 4e naamval?

Slide 16 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
uit
bij
met
na / naar
sinds
van
naar (personen)
aus   =
bei    = 
mit    =
nach =
seit   =
von   =
zu     =

Slide 17 - Tekstslide

Voorzetsels 4e naamval
tot
door
voor
tegen
zonder
om
bis     =
durch =
für      =
gegen =
ohne   =
um      =

Slide 18 - Tekstslide

ein-Gruppe
der Onkel
ein Onkel
kein Onkel
de/het
een (1)
geen
die Frau
eine Frau
keine Frau
das Haus
ein Haus
kein Haus
die Eltern
-
keine Eltern
Mannelijk          Vrouwelijk         Onzijdig            Meervoud

Slide 19 - Tekstslide

ein-Gruppe
Onder de ein-Gruppe vallen ook de bezittelijk voornaamwoorden:
mijn (ik)
jouw
zijn
haar
mein
dein
sein
ihr
ons/onze [mv]
jullie [mv]
hun [mv]
uw
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 20 - Tekstslide

ein-Gruppe
der Onkel
ein Onkel
kein Onkel
mein Onkel
unser Onkel
Ihr Onkel
euer Onkel
de/het
een (1)
geen
mijn
onze
uw
jullie
die Frau
eine Frau
keine Frau
meine Frau
unsere Frau
Ihre Frau
eure Frau
das Haus
ein Haus
kein Haus
mein Haus
unser Haus
Ihr Haus
euer Haus
die Eltern
-
keine Eltern
meine Eltern
unsere Eltern
Ihre Eltern
eure Eltern
Mannelijk          Vrouwelijk         Onzijdig            Meervoud
!
!

Slide 21 - Tekstslide

ein-Gruppe
De ein-Gruppe en de bezittelijk voornaamwoorden kun je ook koppelen aan naamval:
1e naamval
3e naamval
4e naamval
dein Onkel
deinem Onkel
deinen Onkel
meine Frau
meiner Frau
meine Frau
unsere Eltern
unseren Eltern
unsere Eltern
ein Haus
einem Haus
ein Haus

Slide 22 - Tekstslide

ein-Gruppe
Let op! In de 3e naamval meervoud, komt er bij sommige woorden een -n achter.
1e naamval
3e naamval
die Männer
den Männern
Frauen (eindigt al op -n)
Autos (eindigt op -s)
Wanneer wél de +n
Wanneer niet de +n

Slide 23 - Tekstslide

Welke woorden horen bij de der-Gruppe?
Bijvoorbeeld:
das Essen -> Bei jedem Essen gibt es Pommes dazu.


der Mann   -> Für welchen Mann gibt es keine Frau?


die Zeit      -> Zu welcher Zeit essen wir?

dem
den
der

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan: Stap 2
Als je geen voorzetsel ziet staan, dan zul je de zin moeten ontleden, om te bepalen welke naamval je moet invullen.






Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan: Stap 2
1. Is het een onderwerp dan -> 1e naamval
    Maak de zin vragend en het onderwerp staat achter PV op de 2e plek  

2. Is het een meewerkend voorwerp -> 3e naamval
    Stel de vraag:  aan wie of voor wie?

3.  Is het een lijdend voorwerp -> 4e naamval
     Stel de vraag: wie/wat, maar met de persoonsvorm en het OW


Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk



E-> Grammatik, Aufg. 22, 23, 24, 25, boek


KLAAR?
SlimStampen online Grammatik A+B


Slide 27 - Tekstslide

Les 2
We loggen in bij www.woots.nl  -> met entree!!!!

Dan kiezen jullie de toets die klaarstaat. 



Slide 28 - Tekstslide

Hausaufgaben
Kapitel 4
E-> Grammatik, Aufg. 22, 23, 24, 25, boek







Slide 29 - Tekstslide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Je weet hoe je de der-Gruppe moet gebruiken.


Je weet hoe je de ein-Gruppe moet gebruiken.


Slide 30 - Tekstslide