CG A1 unidad 6_week 4_les2_Rocio

Por la ciudad
Programa de hoy:
  • een stad beschrijven    
  • ser/ estar/ hay                                   
  • plaatsaanduidingen 
  • ww IR = gaan    
  • De weg wijzen 
Medellín
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Por la ciudad
Programa de hoy:
  • een stad beschrijven    
  • ser/ estar/ hay                                   
  • plaatsaanduidingen 
  • ww IR = gaan    
  • De weg wijzen 
Medellín

Slide 1 - Tekstslide

cama
lámpara
puerta
silla
poster
escritorio
 armario
alfombra

P
l
a
a
t
s
b
e
p
a
l
i
n
g
e
n
radio
cortinas
libros
baúl
mesa de noche

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hay en mi barrio?
Noem 2 dingen

Slide 3 - Woordweb

Opdracht: fotocollage challenge
Plaatsbepalingen
  • Ga naar buiten
  • Maak een foto van jezelf
  • Maak een fotocollage van je groep
  • Mondeling : presenteer het resultaat 
  •  aan de klas

Slide 4 - Tekstslide

¿ Adónde vamos?  Vamos a Bogotá......
opdr. 7a TB p. 57: luister en beantwoord de vragen
44

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord ir= gaan
Ir
voy
vas
va
vamos
vais
van
a






ir a = gaan naar : voy a Cali
ir a + infinitivo: nabije toekomst:
         mañana voy a visitar el museo
a + el          al
voy a el museo: voy al museo
  • 1. Voy a la playa
  • 2. Vamos a Madrid
  • 3. ¿Vas a la fiesta?
  • 4. Maria va al supermercado
  • 5. Mañana voy a trabajar en el jardín
  • 6. Quieres ir el viernes a jugar al fútbol?

Slide 6 - Tekstslide

Het werkwoord ir= gaan
ir
voy
vas
va
vamos
vais
van


de



ir de : in uitdrukkingen: 
ir de compras
ir de vacaciones
ir de excursión,
ir de copas
ir de tapas

  • 1.  ¿Quieres ir de compras este fin de semana?
  • 2. ¿Vamos de copas esta noche?
  • 3.  El sábado voy de excursión a la montaña
  • 4.  A los españoles les gusta ir de tapas
a + el          al
voy a el museo: voy al museo

Slide 7 - Tekstslide

Het werkwoord ir= gaan
ir
voy
vas
va
vamos
vais
van





en
ir en + vervoermiddel:
ir en avión  
ir en coche
ir en bicicleta

  • 1. Voy en bicicleta a la escuela
  • 2. Vamos en coche al trabajo
  • 3. ¿Quieres ir en coche o en autobús?
a + el          al
voy a el museo: voy al museo
ir a pie
ir a caballo

Slide 8 - Tekstslide

1. al cine
2.a -en
3. a
4. de
5. de
6. a
7. de
8. de-en
9. de
10. a

Slide 9 - Tekstslide

En el centro de Bogotá
8a. ¿Cómo ir al centro histórico, La Candelaria?
Para ir al centro histórico en Transmilenio Alberto tiene que:

Tomar la linea E en dirección a Bicentenario
Ir a la parada Avenida Chile
Bajar en Avenida Jimenez, son dos paradas
Cambiar a la linea F
Bajar en Ricaurte

45
2
1
5
4
3

Slide 10 - Tekstslide

Viajar en autobús/metro/tren   pag. 58/62. De weg wijzen met openbaar vervoer
¿Qué tienes que hacer esta semana?
Tengo que estudiar español
Tengo que trabajar en el restaurante
Tengo que hacer los deberes

¿y tú? ¿Qué tienes que hacer esta semana? Schrijf 3 zinnen 
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

-De weg wijzen met openbaar vervoer.

- Als je klaar bent met de vorige opdracht omschrijf je de route van je huis naar Fontys en Eindhoven

Slide 12 - Tekstslide

46
regels op pag.131/10.2
cruzar
girar
tomar
De weg wijzen (lopend)

Slide 13 - Tekstslide

Klinkerwisseling  e - i
                                 Seguir -pedir- decir
sigo (verdergaan)
sigues
sigue
seguimos
seguís
siguen
pido (vragen/verzoek)
pides
pide
pedimos
pedís
piden
digo (zeggen)
dices
dice
decimos
decís
dicen

Slide 14 - Tekstslide

De weg wijzen
- In de volgende dia vind je een plattegrond van een stad. Beschrijf de volgende routes aan je klasgenoot:
1. Lavadero de coches - naar?
2. Escuela - naar?
3. Floristería - naar?
4. Librería - naar?
5. Policía - naar?
6. Hotel - naar?
7. Ayuntamiento - naar?



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Deberes
Unidad 6
Reglas y sistemas + test
Alle opdrachten van hoofdstuk 6

Slide 17 - Tekstslide