3. Gevolg van gedrag
Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het
gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg
hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”
4. Gewenst gedrag
Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan
bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten.
Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een
compromis te komen.”