Les 22 Maw V4 3.1 deel 2

Programma
  1. 3.1 Groepsvorming 2: uitleg met vragen (15 min.)
  2. Werken aan PO of Opdrachten 3.1 (25 min.)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
  1. 3.1 Groepsvorming 2: uitleg met vragen (15 min.)
  2. Werken aan PO of Opdrachten 3.1 (25 min.)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verschil tussen in- en outgroup en in- en uitsluiting.
  • Je kent de drie redenen waarom mensen niet (meer) bij een groep horen;
  • Je kent het verschil tussen informele- en formele sociale controle en groepen;​
  • Je kent het begrip stereotypen en weet hoe vooroordelen een rol hierin spelen en kunt deze herkennen in een bron;​
  • Je kent het verschil tussen primaire en secundaire groepen en kunt deze herkennen in een bron.

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Groepsvorming 2

Slide 3 - Tekstslide

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 4 - Tekstslide

Is de klas een informele of formele groep?
A
Informeel
B
Formeel

Slide 5 - Quizvraag

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 6 - Tekstslide

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 7 - Tekstslide

Noem een ingroup en outgroup bij jezelf (1 min.)

Slide 8 - Open vraag

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 9 - Tekstslide

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 10 - Tekstslide

Positief
Negatief
Formeel
Informeel
Boete
Complimentje
Diploma
Boos kijken

Slide 11 - Sleepvraag

Debat: 3x10 min.
 Alleen bij de vrije ronde mag je elkaar in de rede vallen.


10 min. per debat (tijdbewaker (1 buiten debaters) aanwijzen):

1 min. opzetbeurt voorstanders (pers V1)
1 min. opzetbeurt tegenstanders (pers T1)
4 min. Vrije ronde (V2, V3, T2, T3)
1 min. conclusiebeurt voorstanders (pers V4)
1 min. conclusiebeurt tegenstanders (pers T4)
2 min. Nabespreking door middel van jury (3 buiten debaters)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe beoordeel je de persoon op de foto, welk stereotype speelt een rol? (2 min.)

Slide 13 - Open vraag

Werken aan PO (of opdrachten)
  1. Kies een onderwerp dat je wilt onderzoeken (zie voor inspiratie bijlage 1)
  2. Zorg ervoor dat het onderwerp te onderzoeken is, dus maak het niet te groot/breed maar kader duidelijk af. Hou het klein en concreet.
  3. Lees jezelf in, ga dus op zoek naar informatie over jouw onderwerp. Hiervoor gebruik je verschillende soorten bronnen: websites, kranten, tv programma's
  4. Maak een literatuurlijst waarin je de bronnen met goede inhoud opschrijft. Heb je minimaal vijf goede bronnen (objectief, betrouwbaar, representatief) gevonden? Ga dan door naar het volgende onderdeel.
  5. Bedenk de (voorlopige) hoofdvraag van het onderzoek (verklarend/beschrijvend? Kwantitatief/kwalitatief?).
  6. Bedenk welke meetinstrumenten je gaat gebruiken.
  7. Bedenk een hypothese en conceptueel model (zie 4.2 en 4.3)
  8. Bedenk indicatoren voor je variabelen (zie 4.4)


>> Leg bovenstaand voor aan de docent voor een GO / NO GO << 

































Slide 14 - Tekstslide

Check-uit: wat is je bijgebleven van deze les?

Slide 15 - Woordweb