Se présenter jezelf voorstellen

Se présenter
- Vous allez faire une vidéo
- Groeten
- Naam
- Leeftijd
- Familie
- Uiterlijk

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Se présenter
- Vous allez faire une vidéo
- Groeten
- Naam
- Leeftijd
- Familie
- Uiterlijk

Slide 1 - Tekstslide

Groeten
[bon-zjoer]

Slide 2 - Tekstslide

[sá-lú]

Slide 3 - Tekstslide

[Tjen]

Slide 4 - Tekstslide

Tu te présentes

Slide 5 - Tekstslide

Je m'appelle betekent
A
Ik heet
B
Hij heet
C
Zij heet
D
Wij heten

Slide 6 - Quizvraag

Wat zou het werkwoord 'appelle' (appeller) betekenen?
A
Noemen
B
Zijn
C
Heten
D
Worden

Slide 7 - Quizvraag

Je suis betekent
A
Wij zijn
B
Hij heet
C
Ik ben
D
Zij is

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans hoe je heet?
A
Je m'appelle...........
B
J'appelle ........
C
Mon nom est.............
D
Mon nom appelle

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans dat je een zusje hebt?
A
J'ai un petit soeur
B
J'ai une soeur
C
J'ai un soeur
D
j'ai une petite soeur

Slide 10 - Quizvraag

Tu te présentes
Ik heet --> Je m'appelle
Jij heet --> Tu t'appelle
Zij heet --> Elle s'appelle
Hij heet --> Ils s'appelle

Slide 11 - Tekstslide

Zus/zusje/broer/broertje
Ik heb een zus
J'ai une soeur
Ik heb een zusje
J'ai une petite soeur
Ik heb een broer
J'ai un frère
Ik heb een broertje
J'ai un petit frère
Ik heb twee broers en een zusje
J'ai deux frères et une petite soeur

Slide 12 - Tekstslide

Ik ben de oudste/jongste
- Je suis l'aîné [leh-nee]
- Je suis le cadet [kaade]
- Je suis la cadette [la kadet]

Slide 13 - Tekstslide

Uiterlijk
Ik heb blauwe ogen
J'ai les yeux bleus.
Ik heb bruine haren.
J'ai les cheveux bruns.
Ik heb korte/lange haren
J'ai les cheveux courts/ longs.
Ik ben 1 meter 60
Je suis un mètre soixante.

Slide 14 - Tekstslide

Ik heet Christophe
Ik ben 17 jaar
Hij is de jongste
Ik heb groene ogen
We zijn met vijf thuis.
Je m'appelle Christophe
J'ai dix-sept ans
Il est le cadet
J'ai les yeux verts
Nous sommes cinq

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe vraag je in het Frans hoe iemand heet?
A
Comment ça va?
B
Comment tu t'appelles?
C
Quel âge as tu?
D
Tu aimes voyager?

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:

Waar woon je?
A
Comment tu t’appelles?
B
Vous pouvez répéter?
C
Où est l'arrêt?
D
Où habites-tu?

Slide 17 - Quizvraag

Comment tu t'appelles?
Tu es français?
Tu habites où?
Tu habites dans une ville ou un village?
J'habite dans une ville.
Je m'appelle Thomas.
Non, je suis néerlandais.
J'habite à Utrecht.

Slide 18 - Sleepvraag

Vul voor je zelf de nationaliteit in;
Je suis ......

Slide 19 - Open vraag

Vul voor jezelf in:
J'ai..... ans

Slide 20 - Open vraag

Hoe zeg je "goedemorgen" in het Frans?
A
Bonne chance
B
Beaucoup
C
Bonne nuit
D
Bonjour

Slide 21 - Quizvraag

Wat kun je NIET zeggen als je iemand gedag zegt?
A
Bon appétit!
B
Bonjour!
C
Salut!
D
A tout à l'heure

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent "bienvenue" in het Nederlands?
A
Welkom
B
Goedenavond
C
Tot ziens
D
Tot morgen

Slide 23 - Quizvraag

tot ziens =
A
à demain
B
au revoir
C
bonjour
D
salut

Slide 24 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
Salut
B
Bonjour
C
Bonsoir
D
A demain

Slide 25 - Quizvraag

begroeting
afscheid
bonjour
au revoir
cher
amitiés
grosses bises
salut

Slide 26 - Sleepvraag

Welke vraag is er aan dit poppetje gesteld?
A
Tu aimes la pizza?
B
Tu habites où?
C
Comment ça va?
D
Comment tu t'appelles?

Slide 27 - Quizvraag