In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 150 min
Onderdelen in deze les
de seksquiz
Slide 1 - Tekstslide
Welke vraag (vragen) zou je graag beantwoord zien tijdens deze lessen?
Slide 2 - Open vraag
1. Hoeveel zaadcellen produceren de teelballen per dag?
A
enkele duizenden
B
enkele tienduizenden
C
een paar miljoen
D
zo'n honderd miljoen
Slide 3 - Quizvraag
teelbal
bijbal
Slide 4 - Sleepvraag
2. Hoeveel zaadcellen zijn er nodig om een bevruchting te verkrijgen?
A
1
B
minimaal 2
C
enkele tientallen
D
een paar honderd
Slide 5 - Quizvraag
3. Hoe lang kunnen zaadcellen in het lichaam van een vrouw overleven?
A
maximaal enkele uren
B
maximaal 24 uren
C
maximaal 36 uren
D
maximaal 72 uren
Slide 6 - Quizvraag
4. Welke van de volgende situaties kunnen bij de man (tijdelijk) leiden tot verminderde vruchtbaarheid? "Te strakke broeken"
A
juist
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
4. Welke van de volgende situaties kunnen bij de man (tijdelijk) leiden tot verminderde vruchtbaarheid? "Een kleine penis"
A
juist
B
fout
Slide 8 - Quizvraag
4. Welke van de volgende situaties kunnen bij de man (tijdelijk) leiden tot verminderde vruchtbaarheid? "Koorts"
A
juist
B
fout
Slide 9 - Quizvraag
4. Welke van de volgende situaties kunnen bij de man (tijdelijk) leiden tot verminderde vruchtbaarheid? "Een heet bad"
A
juist
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
4. Welke van de volgende situaties kunnen bij de man (tijdelijk) leiden tot verminderde vruchtbaarheid? "stress"
A
juist
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
5. Kan een man tegelijkertijd ejaculeren en urineren?
A
Ja
B
Nee
C
Soms kan dit gebeuren
Slide 12 - Quizvraag
6. Wat is de functie van de prostaatklier?
A
de productie van een deel van het zaadvocht
B
de productie van testosteron
C
de productie van urinezuur
Slide 13 - Quizvraag
prostaat
zaadblaasje
klieren van Cowper
Slide 14 - Sleepvraag
7. Iemand die impotent is, ...
A
is onvruchtbaar.
B
heeft geen zin meer in seks.
C
produceert geen vruchtbare zaadcellen.
D
heeft erectieproblemen.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
8. Slechts een paar honderd zaadcellen bereiken de eicel. Één van de redenen is: "veel zaadcellen zijn misvormd"
A
juist
B
fout
Slide 17 - Quizvraag
8. Slechts een paar honderd zaadcellen bereiken de eicel. Één van de redenen is: "veel zaadcellen worden aangevallen door witte bloedcellen van de vrouw"
A
juist
B
fout
Slide 18 - Quizvraag
8. Slechts een paar honderd zaadcellen bereiken de eicel. Één van de redenen is: "veel zaadcellen zwemmen de foute richting uit"
A
juist
B
fout
Slide 19 - Quizvraag
8. Slechts een paar honderd zaadcellen bereiken de eicel. Één van de redenen is: "veel zaadcellen krijgen niet genoeg voedsel"
A
juist
B
fout
Slide 20 - Quizvraag
8. Slechts een paar honderd zaadcellen bereiken de eicel. Één van de redenen is: "veel zaadcellen sterven door de hoge zuurgraad (lage pH)"
A
juist
B
fout
Slide 21 - Quizvraag
9. Wanneer stopt de vermeerdering van de eicellen bij een vrouw?
A
embryonaal
B
kort na de geboorte
C
in de puberteit
D
in de menopauze
Slide 22 - Quizvraag
10. Wat gebeurt er tijdens de menstruatie?
A
Er treden bloedingen in de vaginawand op.
B
Een deel van de baar-moederwand komt vrij.
C
Het onbevruchte eitje komt vrij.
D
Er treden bloedingen in de eierstok op.
Slide 23 - Quizvraag
eileider
uterus
g-plek
vagina
cervix
ovarium
Slide 24 - Sleepvraag
11. Hoelang leeft een eicel?
A
1 uur
B
12 uren
C
24 uren
D
48 uren
Slide 25 - Quizvraag
12. Hoelang is een eicel vruchtbaar?
A
1 tot 2 uren
B
4 tot 6 uren
C
maximaal 24 uren
D
maximaal 48 uren
Slide 26 - Quizvraag
13. Wat zijn weeën?
A
samentrekkingen van de vaginawand
B
samentrekkingen van de baarmoederwand
C
samentrekkingen van de eierstokken
D
samentrekkingen van de buikspieren
Slide 27 - Quizvraag
14. Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er nodig voor een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
2 zaadcellen en 2 eicellen
C
1 zaadcel en 2eicellen
D
soms 1 zaadcel en 1 eicel, soms 2 zaadcellen en 2 eicellen
Slide 28 - Quizvraag
15.a. "Een man kan een vrouw enkel bevruchten wanneer hij in de vagina ejaculeert."
A
juist
B
fout
Slide 29 - Quizvraag
15.b. "De binnenwand van de vagina bevat veel zenuwuiteinden en is dus zeer gevoelig voor seksuele prikkeling."
A
juist
B
fout
Slide 30 - Quizvraag
15.c. "Net zoals de eikel bij de man, bevat de clitoris zwellichamen en een voorhuid."
A
juist
B
fout
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
15.d. "Als je verliefd bent worden in je hersenen stoffen geproduceerd die nauw verwant zijn met amfetaminen."
A
juist
B
fout
Slide 33 - Quizvraag
15.e. "Testosteron is zowel bij mannen als bij vrouwen het belangrijkste hormoon op het vlak van seks, het stimuleert het seksueel verlangen."
A
juist
B
fout
Slide 34 - Quizvraag
15.f. "Het maagdenvlies kan bij een vrouw afwezig zijn, ook als ze nog geen seksueel contact gehad heeft."