In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 4.6:
Territorium
Slide 1 - Tekstslide
In dit hoofdstuk:
4.1 - Prikkels en gedrag
4.2 - Leren
4.3 - Lichaamstaal
4.4 - Samen leven
4.6 - Territorium
Slide 2 - Tekstslide
Doelen van de paragraaf:
Je kan uitleggen wat een territorium is
Je weet waar een dier een territorium voor nodig heeft
Je weet welke soorten territorium er zijn
Je kan uitleggen wat territoriumgedrag is
Je weet welk gedrag je op de grens van een territorium kan zien
Slide 3 - Tekstslide
De rode kleur in de bek van het koekoeksjong is een ... voor de heggenmus om het koekoeksjong te voeren.
A
sleutelprikkel
B
impuls
C
prikkel
D
supranormale prikkel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij apen
B
mens laat hond uit
C
katten vechten met elkaar
D
twee eenden baltsen
Slide 5 - Quizvraag
Leg uit wat een supranormale prikkel is
Slide 6 - Open vraag
De rode kleur in de bek van het koekoeksjong is een ... voor de heggenmus om het koekoeksjong te voeren.
A
sleutelprikkel
B
impuls
C
prikkel
D
supranormale prikkel
Slide 7 - Quizvraag
territorium gedrag
Aanvalsgedrag: Ter verdediging van eigen territorium
Vluchtgedrag:Vaak vlucht de uitdager, of de verliezer van het gevecht
Dreiggedrag:gedrag dat vaak wordt laten zien bij de grens van een territorium
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Territorium gedrag
Gedrag met als functie het afbakenen van een gebied (territorium) en het verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten. Afbakenen met geur of geluid.
Het territorium moet zo groot zijn dat het de groep kan voeden.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Afbakenen met geurvlaggen
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Tekstslide
Hoe heet een dier dat de baas is?
A
Dominant
B
Onderdanig
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Een dominant dier...(kies het beste antwoord)
A
Staat altijd onderaan de rangorde
B
Staat altijd bovenaan de rangorde
C
Staat altijd boven een onderdanig dier
D
Valt buiten de rangorde
Slide 19 - Quizvraag
Een kat die blaast naar een andere kat, en zich dan begint te likken, vertoont...
A
Alleen dreiggedrag
B
Alleen overspronggedrag
C
Eerst overspronggedrag en dan dreiggedrag
D
Eerst dreiggedrag en dan overspronggedrag
Slide 20 - Quizvraag
Een paringsdans is een voorbeeld van...
A
Dreiggedrag
B
Overspronggedrag
C
Baltsgedrag
D
Omgericht gedrag
Slide 21 - Quizvraag
Territorium - Territoriumgedrag Wat is NIET waar?
A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
Slide 22 - Quizvraag
Als een dier binnen zijn eige territorium wordt aangevallen, zal hij...
A
Vechten
B
Vluchten
Slide 23 - Quizvraag
Een docent slaat hard op tafel als hij boos is op een leerling
A
Dreiggedrag
B
Omgericht gedrag
C
Overspronggedrag
D
Agressief gedrag
Slide 24 - Quizvraag
Een nestterritorium en een voedselterritorium zitten altijd aan elkaar vast
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat verschilt per soort
Slide 25 - Quizvraag
Wat is GEEN reden om je territorium te markeren?
A
Het zoeken van voedsel
B
Om jongen in groot te brengen
C
Om soortgenoten uit te nodigen
D
Het bouwen van een nest
Slide 26 - Quizvraag
Territorium - Territoriumgedrag Wat is NIET waar?
A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
Slide 27 - Quizvraag
Als een dier binnen zijn territorium wordt aangevallen, zal hij...
A
Vechten
B
Vluchten
Slide 28 - Quizvraag
Aanvallen hoort bij agressief zijn, vluchten hoort bij bang zijn
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
De docent klikt tijdens de uitleg met zijn pen. Dit is een voorbeeld van...
A
Omgericht gedrag
B
Overspronggedrag
C
Dreiggedrag
D
Baltsgedrag
Slide 30 - Quizvraag
Dieren die dreigen gaan aanvallen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Overspronggedrag voorkomt dat een dier wordt aangevallen