In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.6 Bronnen: Klimaten in de wereld
Slide 1 - Tekstslide
Bespreken paragraaf 1.6: Klimaten in de wereld.
*Bronnen
* Klimaatgrafieken.
* Klimaatindeling en kenmerken.
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
Je moet 10 klimaten kennen;
Je moet bij elk klimaat weten welke klimaatgrafiek er bij hoort
Je moet per klimaat weten hoe de begroeiing eruit ziet (foto’s in deze presentatie + 1.6).
Als we straks Spanje en VS bespreken (H2 en H3) moet je klimaatgrafieken koppelen aan de juiste plaats / foto’s van begroeiing koppelen aan de juiste plaats. Dat gaan we in H2 en H3 oefenen! Nu eerst de basis :)
Slide 3 - Tekstslide
Grafiek lezen
Balkjes = neerslag (altijd!)
Lijn = temperatuur (altijd!)
Linker y-as = neerslag in mm
Rechter y-as = temp in graden Celsius
X-as = eerste letter van de maand. Beginnen bij januari.
Welk klimaat?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Klimaatfactoren?
Slide 6 - Tekstslide
Klimaatfactoren?
1. Breedteligging
2. Hoogteligging / reliëf
3. Gesteldheid van het oppervlak (zee-land)
4. Afstand tot de zee
5. Windrichting en zeestromen
Slide 7 - Tekstslide
Klimaatindeling volgens Köppen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Tropische klimaten
Tropisch regenwoudklimaat: warm (meer dan 18 °C) en vochtig klimaat.
Savanneklimaat: warm (meer dan 18 °C) met droge winter.
Slide 10 - Tekstslide
Droge klimaten
Steppeklimaat: ongeveer 250 tot 500 mm neerslag per jaar.
Woestijnklimaat: minder dan ongeveer 250 mm neerslag per jaar.
Slide 11 - Tekstslide
Zeeklimaten
Gematigd zeeklimaat: koudste maand warmer dan -3 °C en kouder dan 18 °C met het hele jaar neerslag.
Middellandse Zeeklimaat / Mediterraan klimaat: koudste maand warmer dan -3 °C en kouder dan 18 °C met een droge zomer.
Slide 12 - Tekstslide
Landklimaten
Gematigd landklimaat: warmste maand warmer dan 10 °C , koudste maand kouder dan -3 °C
Landklimaat met een droge winter: warmste maand warmer dan 10 °C, koudste maand kouder dan -3 °C met een droog seizoen in de winter.
Slide 13 - Tekstslide
Poolklimaten
Toendraklimaat: warmste maand warmer dan 0 °C en kouder dan 10 °C
Sneeuw- en ijsklimaat: hele jaar kouder dan 0 °C
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Klimaat?
Kijk naar temperatuur: Waar voldoet dit wel/ niet aan?
Neerslag?
Het gaat om steppeklimaat!
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag.
*Maken 1.6: opgave 2 t/m 6
Klaar?
* Leerdoelen ( bladzijde: 27WB ) uitschrijven.
* Begrippenlijst maken (zie dikgedrukte woorden en woorden uit de tekst, die je niet kent).