Tú y yo = Jij + ik = wij = nosotros*
Juan y tú = andere persoon + jij = jullie = vosotros*
María y Pedro = hij + zij = zij (mv) = ellos
Adela y Laura = zij + zij = zij (mv) = ellas*
Juan, señor Rivera = hij = él, óf: u= usted
Señora Martínez = zij = ella, óf: u= usted
La ciudad (en andere objecten) = het