2.4 online onderwijs

Hoofdstuk 2: De opstand
2.4 Willem van Oranje en FilipsII
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: De opstand
2.4 Willem van Oranje en FilipsII

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. Het veranderende mens- en wereldbeel van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reforatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.


Welk(e) KA's horen bij deze paragraaf?

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. Het veranderende mens- en wereldbeel van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reforatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.


Slide 4 - Tekstslide

hoofdvraag: Hoe ontstaond er circa 1550- 1650 een Nederlandse staat?
deelvragen:
1. Hoe leidde kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk?
2. Waardoor ontstond er in de Nederlanden grote onrust?
3. Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?
4. Hoe kwam het tot een definitieve breuk tussen Filips II en Willem van Oranje?
5. Hoe legde de Opstand de grondslag voor de Nederlandse staat?
Vertel maar...

Slide 5 - Tekstslide

WIllem van Oranje
Hertog van Alva
Spaanse furie
Naar het Heilig Roomse Rijk gevlucht 
Stadhouder
Watergeuze
Generaal van Fillips II 
Unie van Utrecht
Unie van Atrecht
Raad van Beroerte
Vecht voor één centraal bestuur

Slide 6 - Sleepvraag

Wanneer was de Pacificatie van Gent?
A
1576
B
1579
C
1587
D
1592

Slide 7 - Quizvraag

De pacificatie van Gent
A
samenwerking tussen Noordelijke en Zuidelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.
B
samenwerking tussen de Noordelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.
C
samenwerking tussen de Zuidelijke gewesten en de Spanjaarden om de Spanjaarden te verdrijven.
D
samenwerking tussen de Zuidelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Beeldenstorm - Smeekschrift - Bloedraad - Pacificatie van Gent
B
Smeekschrift - Bloedraad - Pacificatie van Gent - Beeldenstorm
C
Smeekschrift - Beeldenstorm - Bloedraad - Pacificatie van Gent
D
Pacificatie van Gent - Smeekschrift - Bloedraad - Beeldenstorm

Slide 9 - Quizvraag

Welke Unie was eerst?
A
De Unie van Utrecht
B
De Unie van Atrecht

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je het verbond dat de noordelijke gewesten sloten tegen de Spanjaarden
A
Unie van Utrecht
B
Unie van Atrecht
C
De Lage Landen
D
Unie van Holland

Slide 11 - Quizvraag

Willem van Oranje laat met dit document weten waarom het juist was om in Opstand te komen
A
Unie van Utrecht
B
Smeekschrift der Edelen
C
Vrede van Munster
D
Apologie

Slide 12 - Quizvraag

1576
1579
1581
1588
(Spaanse) Furie in Antwerpen
Pacificatie van Gent
Unie van Utrecht
Unie van Atrecht
Apologie
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Zinken Armada

Slide 13 - Sleepvraag

De plundering van Antwerpen tijdens de Spaanse furie. Prent uit het boek De Spaensche tiranye geschiet in Nederlant, 1641
Bekijk de prent goed.
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf wat je op de prent zag.

Slide 15 - Open vraag

De plundering van Antwerpen tijdens de Spaanse furie. Prent uit het boek De Spaensche tiranye geschiet in Nederlant, 1641
Stel je wilt onderzoeken hoe de plundering van Antwerpen verlopen is en je vindt deze bron. Is deze prent betrouwbaar?
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker?

Slide 16 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen controleren.
  1. Wanneer is de bron gemaakt?
  2. Hoe is de maker van deze bron aan zijn informatie gekomen? 
  3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Wie het verleden bestudeert, verzamelt informatie uit bronnen. Maar de vraag is dan: Is die bron betrouwbaar? Dat moet je checken. Daarvoor kun je bijvoorbeeld deze vragen gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Welke vragen zou je nog meer kunnen stellen om de betrouwbaarheid van een bron te bepalen?

Slide 18 - Open vraag

Beoordeel de betrouwbaarheid van deze bron.
-wanneer
-hoe / wie
-waarom

Slide 19 - Tekstslide

Beoordeel de betrouwbaarheid van deze bron.
-wanneer
-hoe / wie
-waarom

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 21 - Open vraag

Dit vind ik nog lastig:

Slide 22 - Open vraag

aan de slag / huiswerk
Lees par 2.5 en vat deze samen in je schrift.

Laat ruimte over voor wat je nog lastig vindt, zodat je in de volgende les kunt aanvullen.

Slide 23 - Tekstslide