present simple of present continuous

present simple of present continuous
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

present simple of present continuous

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...
- weet je hoe het ook weer zat met present simple
- en met present continuous
- weet je wanneer je present simple en present continuous moet gebruiken in een zin

Slide 2 - Tekstslide

present simple

Slide 3 - Woordweb

Vul in present simple:
My parents always ___ (go) on holiday to Spain.

Slide 4 - Open vraag

Vul in present simple:
The teacher usually ___ (ask) difficult questions.

Slide 5 - Open vraag

Vul in present simple:
David never ___ (study) for a test.

Slide 6 - Open vraag

vul in present simple:
My brother __ (not - play) football.

Slide 7 - Open vraag

present continuous

Slide 8 - Woordweb

present simple

maken:
I            walk
you      walk
shit      walks
we        walk
they     walk
shit-regel

present continuous

maken:
I             am walking
you       are walking
shit       is walking
we         are walking
they      are walking
to be + ww + ing

Slide 9 - Tekstslide

present simple

gebruiken:
Bij feiten of gewoonten in de tegenwoordige tijd

keywords:
always, sometimes, never, usually, regularly, etc.
present continuous

gebruiken:
Als iets op dit moment/nu bezig is. In het NL kun je zeggen 'aan het...'
keywords:
now, right now, at the moment, look, listen

Slide 10 - Tekstslide

am learning
is learning
are learning
Kelly
My aunt and uncle
I
Her brother
They
Susan and I
My English teacher
The girls

Slide 11 - Sleepvraag

I never ___ (eat) vegetables
A
eat
B
eats
C
am eating

Slide 12 - Quizvraag

The girls ___ (eat) fish&chips at the moment.
A
eat
B
eats
C
is eating
D
are eating

Slide 13 - Quizvraag

Look! It ____ (snow)
A
snows
B
is snowing

Slide 14 - Quizvraag

My sister always ___ (cry) when she sees a sad movie.
A
cry
B
cries
C
is crying

Slide 15 - Quizvraag

Listen! The baby ____ (cry)
A
cry
B
cries
C
is crying

Slide 16 - Quizvraag

Ik weet (weer) wanneer hoe ik present simple moet maken
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 17 - Quizvraag

Ik weet (weer) hoe ik present continuous moet maken
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan aan de zin zien of ik present simple of present continuous moet gebruiken
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 19 - Quizvraag

Dit wil ik nog vragen over de stof

Slide 20 - Open vraag

Let's oefen...
- maak opdracht 25+26 in je werkboek B op blz 20+21

Slide 21 - Tekstslide