3kb kennismakingsopdracht en Formuleren 1

Goedemiddag!
Startopdracht:
  • Leg de volgende spullen op tafel:
  1. Nieuw Nederlands boek
  2. Schrift + pen
  3. Laptop
  4. Leesboek 
  • 10 minuten stillezen
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag!
Startopdracht:
  • Leg de volgende spullen op tafel:
  1. Nieuw Nederlands boek
  2. Schrift + pen
  3. Laptop
  4. Leesboek 
  • 10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Kennismakingsopdracht
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken 
  • Tijd over?
  • Goed gewerkt: chillen
  • Anders: Jeugdjournaal
Lesdoelen
  1. Ik kan de juiste verwijswoorden  gebruiken.
  2. Ik kan de woordvolgorde in een zin goed schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig werken Kennismakingsopdracht

Pak je laptop en ga naar Teams

Maak alle opdrachten alleen en in stilte.

Vraag? --> Steek je vinger op, dan kom ik je helpen.
Klaar? --> Lezen.
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden algemeen
Dichtbij
Ver weg
De-woord
deze (fiets)
die (fiets)
Het-woord
dit (schrift)
dat (schrift)

Slide 4 - Tekstslide

het-woord
de-woord mannelijk
de-woord vrouwelijk
meervoud
Duikbril
Woontoren
Docente
Scheenbeschermers
Haarspelden
Woord
Vraagteken
gemeente
Wagen
Energie
Koning
Telefoon
Ellen
Pim

Slide 5 - Sleepvraag

Verwijzen naar personen
Zelfstandig naamwoord
Verwijswoord
De-woord (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
De-woord (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
Het-woord (onzijdig)
het, zijn
dit, dat
Meervoud
zij/ze, hun
die, deze

Slide 6 - Tekstslide

Verwijzen naar bezit Enkelvoud
ik --> mijn 
jij --> je/jouw
hij --> zijn
zij --> haar
het --> zijn

Verwijzen naar bezit Meervoud
wij --> onze
jullie --> jullie
zij --> hun

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldzin
Ella koopt een ijsje met haar ouders. Ze betaalt het van hun geld. 

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
  • Een samengestelde zin heeft minimaal twee persoonsvormen.
  • Persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten. (Ik loop naar school. > Ik liep naar school.)
  • Een samengestelde zin heeft ook een voegwoord
  • Een voegwoord verbindt twee losse zinnen aan elkaar.
  • Want, omdat, maar, terwijl, als, etc. 
  • Let op de woordvolgorde.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de samengestelde zin?
A
Totdat de uitslag bekend is, kijken we televisie..
B
Gisteren ging ik naar de kermis in het centrum.
C
Ik het fietsenhok staan veel kapotte fietsen.
D
Hebben alle kinderen het verkeersexamen gehaald?

Slide 11 - Quizvraag

Noem één voegwoord

Slide 12 - Woordweb

Zelfstandig werken
Pak je laptop en ga naar Nieuw Nederlands.
Cursus 6 Formuleren §1: Herhaling leerjaar 2 kgt
Maak alle opdrachten alleen en in stilte.

Vraag? --> Steek je vinger op, dan kom ik je helpen.
Klaar? --> Lezen of kennismakingsopdracht afmaken. 
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Ruim alle spullen van tafel op. 
Huiswerk: 
Kennismakingsopdracht inleveren
Cursus 6 Formuleren §1 Herhaling: Alle opdrachten

Slide 14 - Tekstslide