Klinisch - verzorgend redeneren

Klinisch redeneren
                                                                                                                                                           Verzorgend redeneren
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren
                                                                                                                                                           Verzorgend redeneren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Klinisch-Verzorgend redeneren?
Wat is er aan de hand met mijn cliënt?
Hoe gaat het met mijn cliënt?
Wat kan ik voor mijn cliënt doen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch redeneren
- Wat is klinisch redeneren?
- Welke hulpmiddelen kan ik gebruiken bij klinisch redeneren?
- Welke methodes zijn er voor klinisch redeneren?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgend redeneren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je al eens eerder te maken gehad met verzorgend redeneren?
Ja
Nee
Ik weet het niet

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen met klinisch/verzorgend redeneren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw Bakker heeft al een dag niet geplast. Wat kan er aan de hand zijn?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hr Krabbendam geef je diclofenac omdat hij pijn heeft na een heupoperatie. Na enkele uren krijgt hij last van zijn maag en pijn achter zijn borstbeen. Waar denk je aan? Wat is je interventie? Wat doe je daarna?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hr Kramer ligt op jouw afdeling. Het valt je op dat dhr. wat rode ontlasting heeft. Waar denk je aan?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Situatie: de volgende cliënt op je route is mevrouw de Vries. Zij is 79 jaar oud. Mevrouw de Vries woont alleen in haar appartement. Haar man is acht jaar geleden overleden, sindsdien gebruikt zij thuiszorg. Mevrouw de Vries is bekend met diabetes en hart- en vaatziekten. Eergisteren is zij gevallen in haar huis. Zij heeft daar gelukkig geen zichtbare verwonding aan overgehouden. Wanneer je binnenkomt, merk je dat ze nog in bed ligt. Ze ziet er bleek uit en heeft zweet op haar voorhoofd. Normaal gesproken zit zij al in de woonkamer met een kopje koffie op je te wachten. Mevrouw de Vries vertelt dat zij zich niet lekker voelt. Ze is wel bij bewustzijn maar reageert minder alert.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stappen zou je nemen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgend redeneren
Door nadenken de volgende stap bepalen.

Goede beslissingen maken -> juiste gegevens verzamelen met behulp van het stappenplan 'verzorgend redeneren'. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgend redeneren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch redeneren

  • bij klinisch redeneren doorloop je dezelfde stappen als in het zorgproces
  • dynamisch denkproces waarin je op een gestructureerde manier de     gezondheidssituatie van een zorgvrager beoordeelt
  • klinisch redeneren is het integreren en koppelen van je kennis over anatomie, fysiologie en  pathologie aan de situatie (probleem) om deze zo goed mogelijk in beeld te brengen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis klinisch redeneren
Klinisch: gezondheidsprobleem/ziekte(verschijnselen)
Redeneren: verklaren/overwegen/uiteenzetten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke kennis en vaardigheden om klinisch- verzorgend te kunnen redeneren
- Kennis van anatomie, fysiologie, pathologie
- Kennis van signalen van emotionele of sociale problematiek
- Observatievermogen: vroegsignalering (lichamelijk, psychisch, sociaal, omgevingsfactoren)
- Analytisch vermogen
- Communicatievermogen: bondig, objectief, controleren of info goed is overgekomen
- Praktijkervaring: patroonherkenning

Slide 18 - Tekstslide

Analytisch:
- probleemoplossend kunt nadenken;
- weet welke gegevens hiervoor van belang zijn;
- hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden;
- verbanden kunt leggen.

Stap 1: Oriëntatie op situatie om klinisch beeld te vormen

    Wat neem ik waar bij de zorgvrager?

    Wat laten de metingen van de vitale functies zien?

    Welke medische voorgeschiedenis heeft de zorgvrager?

    Welke klachten heeft de zorgvrager op dit moment?
(bijv. SBAR/EWS/ABCDE)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

D: neurologisch

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SBAR
Sit

Slide 23 - Tekstslide

    Situation: Stel jezelf voor. Wat is je relatie tot de patiënt? Wat is de situatie waarover je belt?
    Bijvoorbeeld: “Hallo, u spreekt met …, verpleegkundige van de afdeling … Ik bel voor een patiënt van mij, mevrouw Jansen, en ik maak mij zorgen omdat zij in korte tijd toenemend benauwd is.”
   
Background: Hier vertel je over de diagnose die de patiënt heeft gekregen, maar ook over de gebruikte medicatie. Tevens vertel je over relevante allergieën of laboratoriumuitslagen. Vitale functies noem je hier op, evenals relevante voorgeschiedenis.
    Bijvoorbeeld: “Mevrouw Jansen is opgenomen met een longontsteking en daarvoor gisteren gestart met antibiotica. Zij voelt zich nu echter erg benauwd en heeft een saturatie van 92%. De overige controles zijn … en ik vind haar enkels en handen nogal oedemateus (vocht vasthouden).”
   
Assessment: Wat denk je zelf van de situatie en wat zou er aan de hand kunnen zijn? Hier kun je zelf al wat meedenken met de arts.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk zelf dat het wellicht overvulling zou kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.”
   
Reccommendation: Wat wil je dat er gaat gebeuren? Vertrouw je het niet en wil je dat de arts langskomt? Zeg dat dan ook.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk dat je binnen nu en 15 minuten langs moet komen om mevrouw zelf te beoordelen.”
   
Repeat: Herhaal het antwoord, zodat er geen misverstanden ontstaan over het beleid.
    Bijvoorbeeld: “Dus je komt binnen een 15 minuten en wil graag dat ik bij mevrouw alvast 1 liter zuurstof toedien en daarnaast alvast furosemide (plasmiddel/vochtafdrijvende medicatie) klaarmaak.”

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SBARR

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren (SOAP)
Subjectief: Wat de cliënt zegt over zijn eigen belevingen.
Objectief: De directe observatie van de situatie door de medewerker. Met andere woorden: het gedrag van de cliënt zoals de medewerker dit waarneemt.
Analyse: Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.
Plan: Wat de medewerker vervolgens gaat doen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht praktijkcasus 
Je krijgt de opdracht van je docent 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afsluiten en evalueren
                                                                      Doelstelling behaald???
                                                                         Vragen??

                                          

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies