H2 Brugklas 1 hv 2024 bespreken toets en A

Chapitre 2
Miam miam!

C'est mardi, le dix-neuf novembre
Il fait de la plui aujourd'hui.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2
Miam miam!

C'est mardi, le dix-neuf novembre
Il fait de la plui aujourd'hui.

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TON LIVRE:  A

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui

* Intro
* Parler français: C
* Sujet et but(s)









Slide 3 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zit dat met.......?
il / elle          Hij / zij / het

ils                  Zij: meervoud mannelijk

Elles             Zij: meervoud vrouwelijk

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zit dat met....?  
il: hij 
maar ook:

Marc
Le voisin     (de buurman)
Mon père    (mijn vader)
Le train       (de trein)
Le chat       (de kat)
Le dessert  (het nagerecht)

Hoe zit dat met....?
Elle: zij

maar ook: la famille

Céline
La voisine     (de buurvrouw)
Ma mère       (mijn moeder)
La bicyclette (de fiets)
La chèvre     (de geit)
La viande     (het vlees)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit dat met....?  
ils: zij    mannelijk meervoud

maar ook:  les parents!!!

Marc et Patrick
Les voisins    (de buurmannen)
Mes oncles    (mijn ooms)
Les trains      (de treinen)
Les chats      (de katten)
Les desserts (de nagerechten)

Hoe zit dat met....?  
Elles: zij    vrouwelijk meervoud




Céline et Maria
Les voisines     (de buurvrouwen)
Mes tantes       (mijn tantes)
Les bicyclettes (de fietsen)
Les chèvres     (de geiten)
Les salades      (de salades)

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
La famillie is dus enkelvoud. Ook al bestaan een familie uit meerder personen.

Dus het wordt dan ook: La famille est grande.

Slide 8 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 9 - Tekstslide

Feuillettez le livre!
Quel est le sujet?
Quels sont les buts?

Slide 10 - Tekstslide

Quel est le sujet?
Quels sont les buts?
Sujet:
But(s):

Slide 11 - Woordweb

Welke woordjes over eten en drinken weet je in het Frans?

Slide 12 - Woordweb

Sujet
Le sujet de chapitre 2: La nourriture, manger et boire.
Les repas: le petit déjeuner, le déjeuner et le diner.

Les buts:
Het regelmatige werkwoord eindigend op -er
De ontkenning

Slide 13 - Tekstslide

Noem de 3 maaltijden in het Frans:

Slide 14 - Woordweb

Parler français!

Slide 15 - Tekstslide

La nourriture

* Tu aimes les crêpes?

* Tu préfères les pizzas?

* Monsieur, la carte s'il vous plait?


* Je voudrais un coca et une pizza, s'il vous plait.

La nourriture

* Non, je déteste les crêpes.

* Oui, je préfère les pizzas.

* Oui, voilà la carte.
* Vous désirez? (Wat wenst u?)

* D'accord! Voilà!


Slide 16 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre: A
page 61

Faire 
Exercices:  2c 






Slide 17 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre: A        Écouter
page 62

Faire 
Exercices:  5 a b c
                    6 a b c
                    7 a  en 8 a
  






Slide 18 - Tekstslide

Les devoirs

Leren voc. B                  

Slide 19 - Tekstslide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 20 - Woordweb

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 21 - Tekstslide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 22 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 23 - Tekstslide

Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 24 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 25 - Tekstslide

Ben je klaar! 
Wij gaan zo weer een bingo spelen.
Maak een kader van 9 vakjes.
Zet er random 9 woordjes en zinnetjes in van:
apprendre 4 en apprendre 7 (zin 5 t/m 8) 

Slide 26 - Tekstslide

Bingo

Slide 27 - Tekstslide