A5 Debat

Stand van zaken
Wat is al gedaan?
Drogredenen besproken?
opzetbeurt proefdebat af?
verweerbeurt proefdebat af?

Manier van werken?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stand van zaken
Wat is al gedaan?
Drogredenen besproken?
opzetbeurt proefdebat af?
verweerbeurt proefdebat af?

Manier van werken?

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1-5 februari
uitleg slotbeurt/
evt. drogredenen
slotbeurt schrijven
8-12 februari
proefdebatten


instructie beschouwing
stelling kiezen voor echte debat
deze week 2 proefdebatten (gr. 1 en gr. 3)

schrijven beschouwing over stelling SE bebat
15-19 februari
proefdebatten
deze week 2 (gr. 2 en gr. 4)
inleveren beschouwing uiterlijk vrijdag 19 feb via Magister.me.

Slide 2 - Tekstslide

opzet debat
Schematisch ziet een debat er als volgt uit:


1. Eerste voorstander opzetbeurt 3 minuten

2. Eerste tegenstander opzetbeurt 3 minuten

3. Tweede voorstander verweerbeurt 3 minuten

4. Tweede tegenstander verweerbeurt 3 minuten

5. Eerste tegenstander samenvatting en conclusiebeurt 1 minuut ( bij team van 3, 2 minuten)

6. Eerste voorstander samenvatting en conclusiebeurt 1 minuut (bij team van 3, 2 minuten)

Voor verdere informatie --> Magister.me --> debat
Ook met uitlegvideo

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

"Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen!"
Een wasmachine zorgt ervoor dat je kleren schoon worden, maar een wasmachine kan er onmogelijk
voor zorgen dat je nooit meer je kleren hoeft te wassen. Het voordeel wordt dus overdreven en daarom
is het juiste antwoord C.
Antwoord A is in dit geval niet goed, omdat er geen citaat/woorden van iemand anders genoemd
wordt/worden.
De reden dat antwoord B niet juist is, is dat het er geen negatieve woorden over een ander persoon
worden genoemd.
A
vertekenen van een standpunt
B
persoonlijke aanval
C
het overdrijven van voor- en nadelen

Slide 5 - Quizvraag

. "De leraar zegt dat ik een onvoldoende heb, dus hij zegt eigenlijk dat ik geschorst moet worden!"
Het juiste antwoord is A: het vertekenen van een standpunt. Er staat letterlijk ‘de leraar zegt dat ik
een onvoldoende heb’, en daar komt het woord ‘schorsing’ niet in voor. De leraar zegt dus niets over
een schorsing, maar alleen dat de persoon in kwestie een onvoldoende heeft. Daarom is het juiste
antwoord A.
Het is geen onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, omdat er niet ‘naar iets anders’ verwezen
wordt. Zoals bijvoorbeeld een krant, app/boek of site.
Er is sprake van een vals dilemma wanneer twee keuzes worden voorgesteld, terwijl er (veel) meer
mogelijkheden zijn dan de twee genoemde opties. Dat is hier niet het geval.
A
het vertekenen van een standpunt
B
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
C
Vals dilemma

Slide 6 - Quizvraag

"Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen."
Zeggen dat iets klopt ‘omdat het ergens staat’ is een drogreden waarbij je onjuist een beroep op
autoriteit doet. Antwoord B is dus goed. Iets is bijvoorbeeld eerder waar als wordt uitgelegd waarom
het waar is, in plaats van dat het waar is omdat het toevallig ergens staat. Om deze reden is het juiste
antwoord B. (De uitdrukking ‘liegen alsof het gedrukt staat’ is hier ook een voorbeeld van.)
Het is geen cirkelredenering omdat het geen cirkelredenering is: met andere woorden, bij een
cirkelredenering is de bewering hetzelfde als de uitleg van de bewering. In de bovenstaande zin is het
niet het geval.
Het is tenslotte geen bespelen van het publiek omdat er geen beroep wordt gedaan op de emoties van
de luisteraar/lezer.
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op autoriteit
C
bespelen van publiek

Slide 7 - Quizvraag

"Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen."

Antwoord C is juist. Er is sprake van het ontduiken van bewijslast, omdat het geven van een uitleg
vermeden wordt. Door te zeggen ‘dat iedereen het weet en je daarom niks hoeft uit te leggen’, ontsnap
je aan het geven van een uitleg.
Het is geen onjuiste oorzaak-gevolgrelatie, omdat hier niks met elkaar in verband wordt gebracht.
Een voorbeeld hiervan is ‘als er eenden in de vijver zwemmen, schijnt de zon de volgende dag.’
Eenden in een vijver hebben geen enkele invloed op het weer, dus het is onjuist om die te zeggen dat
eenden voor een zonnige dag zorgen.
Het is geen onjuist beroep op autoriteit omdat er niet zoals bij vraag 2 wordt verwezen naar een plek
waar deze informatie staat, met de suggestie dat het daarom waar zou zijn.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Ontduiken bewijslast

Slide 8 - Quizvraag

"Elke keer dat ik mijn schoolboeken onder mijn kussen leg voor het slapen gaan, haal ik de volgende dag
een voldoende!"
Het juiste antwoord is B. Dit is een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie omdat twee dingen met elkaar
in verband worden gebracht, die niks met elkaar te maken hebben. Die voldoende is waarschijnlijk
gehaald omdat de persoon in kwestie de antwoorden op de vragen wist. Niet omdat schoolboeken de
avond van tevoren onder het kussen waren gelegd.
Antwoord A is onjuist omdat er niet wordt verwezen naar een plek waar deze informatie stond.
Ook is het geen vals dilemma, omdat niet gesuggereerd wordt dat je uit twee dingen móet kiezen
terwijl er andere keuzes mogelijk zijn.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuist beroep op oorzaak-gevolgrelatie
C
Vals dilemma

Slide 9 - Quizvraag

Nu heb je een idee over een drogreden. Hoe kun je volgens jou een drogreden herkennen?

Slide 10 - Open vraag