Gevaar! Wat doe je?

Gevaar! Wat doe je?
1
2
3
Vlammetje Vuur
Smokey de Rookmelder
Billy Brandkraan
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VeiligheidBrandweer+1BasisschoolGroep 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Ken jij ze ook? De 3 vriendjes van team Brandweer Op school? Wie zijn dat ook al weer? Vlammetje Vuur, Smokey de Rookmelder en Billy Brandkraan. Samen met deze 3 vriendjes ontdek je wat je moet doen in verschillende gevaarlijke situaties. Gelukkig komen die niet zo heel vaak voor, maar het is wel goed dat je weet wat je in die situaties zélf kan doen. Denk hierbij aan: > wat doe je bij brandwonden; > brandgevaar in huis, herkennen en voorkomen; > ontdekken van brand en rookmelders; > wat doe je als het brandalarm, thuis en op school, gaat; > en het alarmnummer 112. Samen praten, quiz vragen beantwoorden, een liedje en een toneelstukje.

Instructies

Voorbereiding:
Deze docentenhandleiding geeft een uitgebreide toelichting op de les- en leerstof en lesideeën. Handig om van te voren door te nemen.

Downloaden:
Download voorafgaand aan de les de werkbladen om tijdens de les te maken en/of om mee naar huis te geven.
De werkbladen kunnen worden gekoppeld aan de slides 3 en 6.

Devices
Deze onderbouwgroep gebruikt waarschijnlijk nog geen devices. Zodra je de les start kun je het vinkje bij 'devices' verwijderen. De sleepopdrachten kan de leerkracht zelf maken met de input vanuit de klas.
Met de knop 'controleer' kun je de klas laten zien of de gegeven antwoorden goed zijn.
Met de knop 'Toon antwoord' laat je zien wat de juiste antwoorden zijn.







Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Gevaar! Wat doe je?
1
2
3
Vlammetje Vuur
Smokey de Rookmelder
Billy Brandkraan

Slide 1 - Tekstslide

Bespreek:
Wie o wie. Achter deze schaduw hebben onze vriendjes zich verstopt.
We gaan naar ze luisteren. Weten jullie wie straks tevoorschijn gaat komen?

Luister naar Vlammetje Vuur. (klik op het 1e geluidsicoon) Als je in deze les Vlammetje vuur tegenkomt, dan gaan we op zoek naar het gevaar. Samen kijken we hoe we ervoor kunnen zorgen dat het niet meer gevaarlijk is. Klik op de nummer 1 om te zien hoe Vlammetje Vuur eruit ziet.

Luister naar Smokey de Rookmelder: (klik op het 2e geluidsicoon) Als je in deze les Smokey de Rookmelder tegenkomt, dan heeft Smokey een gevaar ontdekt. Natuurlijk waarschuwt hij iedereen, zodat je snel weg kunt gaan bij het gevaar. Klik op nummer 2 om te zien hoe Smokey de Rookmelder eruit ziet.

Luister naar Billy Brandkraan: (klik op het 3e geluidsicoontje) Billy de Brandkraan weet precies wat je moet doen als iets mis gaat. Klik op nummer 3 om te zien hoe Billy Brandkraan eruit ziet.

In deze les gaan we de drie vriendjes tegenkomen en ontdekken we wat zij belangrijk vinden.
Samen vormen deze 3 vriendjes het team Brandweer Op School.
1

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek:
Billy weet wat je moet doen bij gevaar.

Vraag:
Wat is hier het gevaar?
Antwoord: Het gevaar is de hete theepot. Het meisje heeft de theepot gepakt en door de hitte laten vallen. Daarbij heeft ze zich aan haar vinger gebrand.

Wie heeft zich ook weleens aan iets gebrand? Waaraan?

Weet jij wat het meisje moet doen?
Antwoord: Klik op nummer 1 en je ziet dat er water uit de kraan komt.

Als je je hebt gebrand aan de hete kachel of de hete pan, ga je koelen onder de kraan.

Wat doet je bij brandwonden?
Koud
Lauw
Heet

Slide 3 - Sleepvraag

Sleepopdracht:
Als je je hebt gebrand, dan ga je koelen met water. 
Je ziet hier Billy Brandkraan. 
  1. Op het eerste plaatje koelt Billy onder ijskoud water.
  2. Op het tweede plaatje, koelt Billy onder lauw water.
  3. Op het derde plaatje koelt Billy onder heet water.
Vraag:
Welke kraan is de goede om je brandwond te koelen?
Beantwoord deze vraag in de klas en
sleep de smiley naar de kraan van hun keuze. (Plaats de smiley bovenop de bovenkant van Billy Brandkraan.)

Klik op "controleer" om te zien of het gekozen antwoord juist is. 
Klik op "toon antwoord" om het juiste antwoord te zien.

Koel 10 minuten.

Lesidee:
Download het werkblad met de puzzel "Wat is heet".

Wat doe je, als je een gevaar ontdekt?

Slide 4 - Tekstslide

Bespreek:
Smokey ontdekt de gevaren vaak als eerste. Maar hier hangt alleen een mooie poster van Smokey. 

Vraag:
Zie jij de gevaren ook? Zoek de gevaren in deze kamer. 
Antwoord:
  • De kaarsen staan dicht bij het gordijn. Deze kunnen vlam vatten.
  • De stoel en de poef staan dichtbij de houtkachel. Door de warmte kan er brand ontstaan.
  • De telefoon ligt tijdens het opladen op een kussen vlak bij de deur. De telefoon en het kussen worden warm en kunnen in brand gaan.
  • Als er vuur dicht bij de deur is, wordt het moeilijk om te vluchten.
  • Tijdens het koken is er niemand aanwezig. Het eten wordt heet en er kan brand ontstaan.
  • De rookmelder ligt op de open haard. De rookmelder moet aan het plafond hangen. 
    Bij brand gaat de rook omhoog en komt in de rookmelder. Deze waarschuwt door te gaan piepen.

    DUS:
  • Geen kaarsen bij gordijnen. Kaarsen uitblazen als je weggaat.
  • Bewaar zeker 50 centimeter afstand tussen spullen en de houtkachel.
  • Leg de telefoon tijdens het opladen op een harde ondergrond.
  • Blijf in de keuken tijdens het eten koken.
  • Zorg dat je altijd snel en makkelijk naar buiten kunt gaan.
1
Hoe weet je snel dat er rook is?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag:
Smokey ontdekt gevaar altijd heel snel.
Maar als Smokey er niet is, hoe ontdek je dan bijvoorbeeld dat er brand is?

Antwoord:
Je hangt rookmelders op. Klik op nummer 1. 
De rookmelders worden in beeld gebracht.

Doen:
Smokey heeft in het huis van opa en oma rookmelders opgehangen. 
Zullen we tellen hoeveel rookmelders er zijn? 
Antwoord: 6 rookmelders.

Als er brand komt bij opa en oma worden ze gewaarschuwd door de rookmelders. Ze kunnen snel naar buiten gaan.

Vraag:
Weet jij hoe het brandalarm klinkt?
Smokey drukt met de paraplu op het testknopje van de rookmelder. Klik op het geluidsicoontje en je hoort het piepen van de rookmelder.

Als je dat geluid hoort, dan ga je zo snel mogelijk met de hele familie naar buiten.

Kun je zo makkelijk naar buiten?

Slide 6 - Sleepvraag

Vertel:
Smokey logeert bij opa en oma. Hij heeft alle rookmelders opgehangen. Maar Smokey heeft nog iets ontdekt.

Vraag:
Welke gevaar is er als je moet vluchten uit het huis?
Antwoord: 
Er liggen allemaal spulletjes waar je over kunt struikelen.

Welke spullen liggen in de weg als Smokey en opa en oma moeten vluchten?
Antwoord : boeken, lamp, wc papier, schoen en de brandweerauto.

Sleepopdracht:
Sleep alle spullen naar de plek  waar ze horen. Dan kun je er ook niet over struikelen.

Lesidee:
Download het werkblad: "Help Smokey de uitgang vinden."


Slide 7 - Tekstslide

Vertel:
Smokey heeft brand ontdekt. Net als de rookmelder. (Klik op het geluidsicoon om het geluid van de rookmelder te laten horen) Smokey helpt de mensen naar buiten. Mama en het kindje kruipen onder de rook door naar een veilige plek. Papa is al buiten. Hij belt de brandweer.

Vraag:
Waarom kruipen de mama en het kindje?
Antwoord: De rook is gevaarlijk. De rook is warm en gaat omhoog. Als je onder de rook door kruipt, hoef je de gevaarlijke rook niet in te ademen.

Weet jij met welk telefoonnummer je de brandweer belt?
Antwoord: 112

Heb jij ook wel eens brand gehad in jouw huis? Wil je daarover vertellen?

Lesidee:
Oefen met de leerlingen wat jemoet doen als de rookmelder piept. 
Activeer het geluidsicoon. Laat de kinderen kruipend de klas uitgaan. De laatste leerlinbg doet de deur achter zich dicht.

In de gang zijn de leerlingen 'veilig'. Daar kunnen ze weer rechtop staan. Vraag of zij nog weten wat het alarmnummer van de brandweer is.

Slide 8 - Tekstslide

Vertel:
Je bent op school en opeens klinkt er een hard geluid. Klik op het geluidsicoon.

Vraag:
Wat is dit voor lawaai? Heb je dat weleens gehoord? En weet je ook waar je dit geluid hebt gehoord?
Antwoord: Dat is het alarm op school. Dat klinkt anders dan het alarm thuis! Het alarm op school klinkt nog veel harder. Dat komt omdat daar veel meer mensen zijn. En dus ook veel meer geluiden. Je moet het alarm wel kunnen horen.

Vertel:
Als je thuis of op school het alarm hoort, ga je snel naar een veilige plek. Bijvoorbeeld buiten op het grasveld voor het huis of op het schoolplein bij de fietsenstalling. Op deze plek kijk je of iedereen veilig buiten is en bel je het noodnummer 112.

Doen:
Ontdek de stappen 'wat te doen bij het ontruimingsalarm op school', door te  luisteren naar het ontruimingslied. 
Klik hiervoor op het geluidsicoon. 
Beeld de stappen, samen met de kinderen uit, tijdens het luisteren naar het lied.
Of bekijk de animatie bij het liedje door op de link onder het oogje te klikken.

Lesidee:
Oefen het ontruimingsplan met de klas en/of met de hele school.


 Het alarm gaat af in de klas?
 Wat doe je?
A
Je belt 112
B
Je luistert naar je juf of meester
C
Je pakt je tas in

Slide 9 - Quizvraag

Vertel:
In het liedje hebben we gehoord wat je moet doen als het alarm op school afgaat. Weet jij het nog?

Quizvraag:
Bespreek met de leerlingen wat te doen als het alarm in de klas afgaat. Laat de leerlingen gaan staan bij het antwoord van hun keuze.
Klik daarna de keuze aan van de klas.
Je ziet direct op het antwoord goed is (groen) of fout (rood).

Antwoord: B

Vertel:
  • Als je het brandalarm hoort, luister je goed naar je eigen juf of meester.
  • Als je net op een andere plek bent, ga dan snel terug naar je eigen klas. Maar als je vuur of rook ziet, ga dan naar de klas van een andere juf of meester en vertel wat je hebt gezien.
  • De juf of meester kijkt wat een veilige weg is om met iedereen naar buiten te gaan.
  • Dan vertelt hij/zij welke kant je op moet gaan en naar welke plek buiten de school.
  • Ga niet rennen of gillen, maar blijf bij elkaar en loop naar de plek die de juf of meester heeft gezegd.
  • De juf of meester zorgt ervoor dat de deur van de klas wordt dichtgedaan, als iedereen de klas uit en op weg naar buiten is.
  • Buiten op de verzamelplek gaat de juf of meester tellen of iedereen uit de klas er is. Dus als de juf of meester je naam zegt, geef je duidelijk antwoord.
  • Blijf dus altijd goed luisteren. Dan weet je precies wat je moet doen.


Welk nummer bel je als je hulp nodig hebt van de brandweer? 
A
123
B
112

Slide 10 - Quizvraag

Quizvraag:
Bij brand in huis heb je hulp nodig van de brandweer. 

Welk nummer bel je als je hulp nodig hebt van de brandweer? 
Bespreek deze quizvraag klassikaal en klik het antwoord in van de keuze van de klas.
Je ziet direct op het antwoord juist is (groen) of fout (rood).

Antwoord: B 112

Vertel:
Dit nummer is niet alleen van de brandweer, maar ook van de politie en de ambulance.

Vraag:
Mogen alleen papa’s en mama’s het alarmnummer bellen? 
Antwoord? Nee, jij mag ook bellen, maar natuurlijk niet voor de grap!


Wanneer bel je dit nummer ook? 
A
Als je fiets is gestolen
B
Als je een katje in de boom ziet
C
Bij een ongeluk en er is iemand gewond

Slide 11 - Quizvraag

Quizvraag:
Wanneer bel je dit nummer ook?
Bespreek deze quizvraag klassikaal en klik het antwoord in van de keuze van de klas. 
Je ziet direct op het antwoord juist is (groen) of fout (rood).

Antwoord: C

Vertel:
Het alarmnummer bel je alléén als er heel snel hulp nodig is. 
Bijvoorbeeld bij brand in huis, een gewonde door een ongeval of een inbraak.
Als een katje honger krijgt, komt deze vanzelf uit de boom.

Slide 12 - Sleepvraag

Sleepopdracht:
Je belt 112 want je hebt héél snel hulp nodig. Maar van wie wil je hulp?
Sleep de juiste auto naar het juiste incident.

Klik op: "controleren" en bespreek indien nodig de juiste antwoorden.
Deze ontdek je door op "toon antwoord" te klikken.

Antwoord:
  • Zie je dat er wordt ingebroken? Vraag om de politie.
  • Je ziet een ongeval gebeuren. Iemand is erg gewond geraakt. Vraag om de ambulance.
  • Je hebt brand in huis. Je bent snel samen met al je huisgenootjes naar buiten gegaan. Vraag om de brandweer.





Slide 13 - Tekstslide

Vertel:
De brandweer wordt zo snel mogelijk gewaarschuwd en rijdt naar de plek waar de hulp nodig is. Ze zetten een blauw zwaailicht aan en de sirene.
Luister maar. Klik op het geluidsicoon.


Je hoort een sirene. Wat doe je? 
A
Je steekt over
B
Je wacht, ook al springt het verkeerslicht op groen.
C
Je gaat naar huis

Slide 14 - Quizvraag

Quizvraag:
Je staat bij het verkeerslicht te wachten tot het licht op groen springt. Dan hoor je opeens een sirene. Wat doe je?

Bespreek deze quizvraag klassikaal en klik het antwoord in van de keuze van de klas.
Je ziet direct op het antwoord juist is (groen) of fout (rood).

Antwoord: B

Vertel:
De brandweer, ambulance of politie doet het zwaailicht en de sirene aan als ze heel snel ergens naar toe moeten. Ze mogen dan zelfs door het rode verkeerslicht rijden! Dus als je een sirene hoort, ga dan niet oversteken. Maar wacht tot er helemaal geen hulpdiensten meer aankomen.

Slide 15 - Tekstslide

Video:
Bekijk de video 'brandweerman'

Vertel:
Als je de brandweer belt, dan gaan de brandweermannen en-vrouwen zo snel mogelijk naar de brandweerkazerne. In de brandweerkazerne trekken ze een speciaal brandweerpak aan. Dat pak zorgt ervoor dat de brandweermensen veilig een brand kunnen gaan blussen.

In het filmpje zag je hoe ze dit pak snel aan deden.

Vertel over het veiligheidspak:
  • De laarzen hebben een hele harde 'neus' en beschermen de voeten.
  • De broek en de jas beschermen het lichaam tegen het hete vuur.
  • De helm beschermt zijn hoofd. 
  • Wist je dat de helm en de strepen op het pak lichtgeven in het donker?
  • Het masker en de fles vol lucht zorgen ervoor dat de brandweerman niet, de gevaarlijke, rook hoeft in te ademen.
Lesidee: 
Als je een fysiek pak tot je beschikking hebt, kun je ook het pak echt aantrekken en laten zien.

Slide 16 - Tekstslide

Lesidee:
Speel het geleerde uit de les na in een toneelstukje. Hierin kun je aandacht besteden aan de brandoorzaak, rookmelders, deuren dicht, snel naar buiten gaan, 112 bellen en blussen.

Een voorbeeld toneelstukje is hieronder uitgeschreven.
.
Toneel:    Brandweergastdocent en leerkracht spelen na wat je doet als de juf/meester brand in huis ontdekt. De leerlingen komen als brandweer ter plaatse en blussen de brand.

Voorbereiding: 
De leerlingen plaatsen hun stoeltje in een rij van 2, 3 of 4 stoeltjes naast elkaar, met het zicht gericht op het digiboard. 

Bij de start van het toneelstukje zitten de kinderen in de rij op hun stoeltje.

Voor in de klas zet je, zo mogelijk, de volgende voorwerpen neer: een pannetje, een ‘huisdier’ (knuffel hond/kat of Smokey), een rookmelder (of activeer tijdens het toneelstuk de rookmelder op het digibord) en een telefoon.

De brandweergastdocent/leerkracht vertelt:
Jullie (de kinderen) zijn brandweermannen en brandweervrouwen. En jullie zitten nu in de brandweerauto. 

Vraag: 
Zitten brandweermannen en brandweervrouwen altijd in de brandweerauto te wachten totdat er een hulpvraag komt? 
Antwoord: Nee, de brandweermannen en vrouwen zijn gewoon aan het werk. Liggen ‘s nachts in bed te slapen. Pas als er een hulpvraag komt, dan horen ze dat op hun pieper. Dat is een brandweer apparaatje die gaat piepen als de brandweer wordt opgeroepen. Als de pieper gaat, gaan de brandweermensen zo snel mogelijk naar de kazerne. Net zoals we net in het filmpje hebben gezien.

Doen:
Gaan jullie allemaal achter in de klas staan en kijk met je gezicht naar mij.

Vertel:
Brandweermannen en brandweervrouwen jullie zijn nu thuis of op het werk of in de sportschool of lekker buiten aan het sporten. Terwijl jullie dat doen, gebeurt er tegelijkertijd van alles bij de juf of meester thuis. 

Kijk en luister maar:
De juf of meester laat zien wat brandweergastdocent/leerkracht vertelt:

De juf of meester is boven in de slaapkamer bezig met het afstoffen van de televisie en de vensterbanken en de bedlampjes. Alles moet netjes schoon worden.
Opeens stopt de juf of meester. "Oh nee, ik moet snel eten koken, want ik krijg vanavond visite".
De juf of meester gooit de stofdoek naar achteren en gaat snel naar beneden. In de keuken zet ze de pannen op het vuur. MMMM dat ruikt al erg lekker. Smokey/hond, ander huisdier, kijkt toe. Jammie. Daar heb ik ook wel zin in.
Dan opeens klinkt het geluid van de rookmelder (fysiek testknopje indrukken of de rookmelder op het digibord aanklikken).
De juf of meester kijkt verschrikt op. Het brandalarm gaat? Snel loopt de juf of meester naar de gang en naar boven. Ze ziet hoe zwarte rook de slaapkamer uitkomt. Oh nee! Er is brand? Wat nu? Eerst de deur dicht doen van de slaapkamer. Dan snel naar een veilige plek om de brandweer te bellen. De juf of meester neemt de mobiele telefoon mee naar buiten. Smokey/hondje loopt de juf of meester voor de voeten. Ze struikelt er bijna over. Ja, jij moet ook mee naar buiten. Buiten pakt de juf of meester de telefoon.
Juf of meester (JM) doet net alsof ze het alarmnummer belt: Ik bel nu (nep) 112 (natuurlijk niet echt, want we zijn aan het oefenen)

Brandweergastdocent/leerkracht (BL): Meldkamer, van wie wilt u hulp? Van de brandweer ambulance of politie?
JM: Van de brandweer
BL: In welke provincie?
JM: In de provincie….
BL: Een moment, ik verbind u door.
BL: U spreekt met de brandweer. Waar is de plek van het noodgeval. In welke plaats?
JM: In de plaats….
BL: en welke straat?
JM: straatnaam…..
BL: welk huisnummer?
JM: huisnummer …
BL: Wat is het noodgeval:.
JM: Er is brand boven in de slaapkamer.
BL: Is iedereen veilig het huis uit? Ook de huisdieren?
JM: Ja iedereen is veilig buiten.
BL: Is er ook iemand gewond geraakt of heeft iemand rook ingeademd?
JM: Nee, we zijn direct naar buiten gegaan.
BL: Ik waarschuw nu de brandweer die het snelst bij u kan zijn. Ik heb nog een paar vragen.
BL: Heeft u de deur van de slaapkamer ook dicht gedaan? Dan kan de brand en de rook niet zo snel het hele huis door.
JM: Ja, de deur van de slaapkamer zit dicht.
BL: Weet u ook wat er precies brandt?
JM: Nee ik heb geen idee. Ik was boven aan het stoffen en heb niets gevaarlijks gezien.
BL: De brandweer is nu op weg naar de kazerne. Ze zijn er over ongeveer 8 minuten. Het is belangrijk dat u niet weer naar binnen gaat. Want het vuur en de rook is erg gevaarlijk. Wacht u buiten op de brandweer. Als ze er zijn kunt u tegen de brandweer zeggen waar ze naar binnen kunnen en welke slaapkamer het is.
JM: Ja, dat is goed. Maar kom snel, want ik krijg visite vanavond. Oh jee. Ik bedenk net dat de pannen nog op het vuur staan te pruttelen.
BL: Dus de pannen staan op een laag pitje?
JM: Ja zeker, ik maak stoofvlees.
BL Ik geef dat direct door aan de brandweer, dan controleren ze of het nog veilig is. Ik blijf aan de lijn totdat de brandweer ter plaatse is.

Brandweermannen en brandweervrouwen: we hebben een melding gekregen van een brand in de slaapkamer bij de juf/meester. We moeten rijden naar: " noem de plaats, straat en huisnummer." 

Jullie zijn inmiddels in de kazerne aangekomen.
Dan trekken we nu het pak aan: de broek, de laarzen, de jas, de helm, de handschoenen. Alles aan? Instappen! (alle kinderen nemen plaats op een stoeltje in de zelfgebouwde brandweerauto).
De brandweergastdocent/leerkracht neemt plaats op de stoel van de chauffeur. Hij/zij kijkt achterom en vraagt nogmaals aan de kinderen:
Hebben jullie je veiligheidsschoenen aan? Je broek en jas aan? Je helm op? De handschoenen aan? Ja? Dan gaan we rijden.
Ta Tuu Ta Tuu We hebben een hobbel over de weg, een bocht naar rechts een bocht naar links, weer een bobbel in de weg.

Zien jullie al rook? Ja? We zijn ter plaatse.
Brandweermannen en brandweervrouwen. We zijn bij het huis van de juf/meester. Straks als ik zeg UITSTAPPEN, dan lopen jullie naar de juf/meester toe. Jullie vragen waar je naar binnen kunt en waar de slaapkamer is en waar de keuken is. Zodra jullie dat weten zeggen jullie dat tegen mij en krijg je van mij de volgende opdracht. Begrepen?
UITSTAPPEN.

Zodra de kinderen hebben aangegeven wat ze van de juf/meester hebben gehoord, krijgen ze de volgende opdracht:
"Ga naar binnen en blus de brand."
Als de kinderen het vuur in de slaapkamer hebben geblust en het vuur onder de pan stoofvlees hebben uitgezet, melden ze dit bij de brandweergastdocent/leerkracht.

De brandweer gastdocent/leerkracht vraagt of de kinderen/brandweermannen en -vrouwen ook hebben gezien hoe de brand is ontstaan. 
Antwoord: de brand is ontstaan door de stofdoek die op het brandende nachtlampje terecht is gekomen. Die was warm en heeft de stofdoek in brand gezet. De brandweermannen en vrouwen mogen dat tegen de juf/meester zeggen.

De brandweergastdocent/leerkracht geeft aan dat het goed was dat de juf de deur van de slaapkamer heeft dichtgedaan. Maar dat de rook boven alles vies heeft gemaakt en dat het huis wel schoongemaakt moet worden. Juf/meester moet dus wel ergens anders slapen. Maar beneden is alles nog schoon en het eten stond gelukkig op laag vuur, dus de visite kan  wel komen.

Brandweermannen en brandweervrouwen we hebben de klus geklaard, jullie hebben goed gewerkt. Nu kunnen we terug gaan naar de kazerne. Stap in de brandweerauto. We hebben nu geen haast meer. Dus geen zwaailicht en sirene aan.


Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Afsluiting van de les.
In deze les hebben we heel veel geleerd. 
Wat moet je doen als:
  • Je een gevaar ziet.
  • Hoe je een brand snel ontdekt.
  • Hoe je ervoor zorgt dat je veilig kunt vluchten.
  • Wat je moet doen als je een brandwond hebt.
  • Wat je moet doen als je het brandalarm hoort, op school én thuis.
  • Wat het alarmnummer is en wanneer je die mag bellen en wat je moet zeggen.
Optioneel: In het toneelstukje hebben we alles wat we geleerd hebben nagespeeld.

Vraag de leerlingen welke smiley ze geven voor de les.

Tips voor het aanpassen of verbeteren van de les kunnen worden gemaild naar:
brandweeropschool@brandweer.nl