V3 singular vs plural

Singular and plural
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Singular and plural

Slide 1 - Tekstslide


  • police
  • contents (inhoud)
  • cattle (vee)
  • wages (loon)
  • stairs (trap)
  • savings (spaargeld)
  • surroundings (omgeving)
Deze zijn in het Engels allemaal meervoud
the cattle are grazing in the field

Slide 2 - Tekstslide

Voorwerpen die uit gelijke helften bestaan worden meervoud

Slide 3 - Tekstslide


Let op: na 'a' en na een telwoord (two, three, etc) gebruik je 'pair' 

A pair of trousers         (niet 'a trousers') 
A pair of jeans        (niet 'a jeans')
Two pairs of shorts         (niet 'two shorts')
Three pairs of scissors        (niet 'three scissors')

Slide 4 - Tekstslide

Bij combinaties met getallen gebruik je ook vaak meervoud:

  • It costs 20 euros (dus niet 20 euro!)
  • I'm 15 years old

Slide 5 - Tekstslide

Als het onderwerp meervoud is, is het object (lijdend voorwerp) vaak ook meervoud:

  • We had to put on our coats
  • Both boys had brought their bikes

Slide 6 - Tekstslide

Sommige woorden hebben in ev en mv dezelfde vorm
1. Woorden op -ese bij nationaliteiten

Chinese:      a Chinese  - all Chinese
Japanese:     a Japanese - all Japanese

Een enkele keer ook bij nationaliteiten die niet op -ese eindigen zoals:
Swiss:           a Swiss - the Swiss

Slide 7 - Tekstslide

2. Bij sommige dieren:

one sheep - two sheep
a deer - a lot of deer
one fish - many fish

Slide 8 - Tekstslide

3. Een aantal woorden dat op -s eindigt, zoals:

means (middel): a means - several means
species (soort/soorten): one species - many species
crossroads (kruisweg): one crossroads - two crossroads
series (serie): one series - a lot of series

Slide 9 - Tekstslide

4. Een aantal voertuigen dat op -craft eindigt:

hovercraft, watercraft, spacecraft 

One hovercraft
Several hovercraft

Slide 10 - Tekstslide

Zijn bril is al stuk. (Translate this sentence to English)
A
His glass is already broken.
B
His glasses are already broken.
C
His glass are already broken.

Slide 11 - Quizvraag

Deze schaar die hij heeft gekocht was niet zo makkelijk te gebruiken. (translate)
A
The scissor he bought was not so easy to use.
B
The scissors he bought was not so easy to use.
C
Those scissors he bought were not so easy to use.

Slide 12 - Quizvraag

Tom zijn broek heeft een gat aan de rechterkant.( pick the right translation)
A
Tom's jeans have a hole on the right side.
B
Tom's jeans has a hole on the right side.

Slide 13 - Quizvraag

Henry has 5 _______.
A
pair of glass
B
pairs of glasses
C
pairs of glass
D
pair of glasses

Slide 14 - Quizvraag

____(that/those)stairs____(is/are) really steap. Let's climb ___( it/them) right now
A
that; is ; it
B
that ; are; them
C
those; are; it
D
those; are; them

Slide 15 - Quizvraag

Choose the right words:
You mean ____(this/these) pants? I am sure he loves____(it/them).
A
this ; it
B
this; them
C
these; them
D
these; it

Slide 16 - Quizvraag

Some _______( japanese) do not like sushi.
A
japaneses
B
japanese

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct translation:
Ik ben 16 jaar
A
I am 16 year old
B
I am 16 years old.

Slide 18 - Quizvraag