In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je geeft aan welke 5 rekendomeinen er zijn
Je benoemt de verschillende onderdelen van het stappenplan rekenen
Je past de verschillende onderdelen van het stappenplan toe
Slide 2 - Tekstslide
Rekendomeinen
Grootheden en eenheden
Procenten gebruiken
Verhoudingen herkennen en gebruiken
Oriëntatie in de 2- en 3D wereld
Omgaan met kwantitatieve informatie
Slide 3 - Tekstslide
STAPPENPLAN
Bij het oplossen van rekenopdrachten kun je een stappenplan gebruiken:
Analyse van de opdracht
Aanpak bepalen en berekening maken
Antwoord vaststellen
Controle van het antwoord
Slide 4 - Tekstslide
Stap 1: analyse van de opdracht
Lees eerst de opdracht goed door en zorg dat je begrijpt wat er gevraagd wordt.
Als er bij de opdracht een afbeelding is, kijk dan goed welke informatie in de afbeelding staat.
Bepaal welke gegevens uit de opdracht je nodig hebt om de vraag te berekenen en schrijf deze op.
Slide 5 - Tekstslide
Stap 2: aanpak bepalen en berekening maken
Bedenk welke aanpak je gaat volgen.
Op welke manier ga je de opdracht oplossen?
Wat moet je eerst uitrekenen en wat daarna?
Schrijf de berekeningen op en voer de berekeningen uit.
Reken het antwoord indien nodig om naar de juiste eenheid.
Rond het antwoord indien nodig af.
Slide 6 - Tekstslide
Stap 3: antwoord vaststellen
Als je alle stappen in de berekening hebt uitgevoerd, noteer je het antwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Stap 4: controle van het antwoord
Controleer of het antwoord past bij wat er in de opdracht gevraagd wordt.
Controleer of de eenheid klopt bij wat er in de opdracht gevraagd wordt.
Controleer of je het antwoord op een juiste manier afgerond hebt. Soms staat bij de opdracht op hoeveel decimalen je het antwoord moet afronden. Geld rond je altijd af op twee decimalen, tenzij in de opdracht staat dat het op hele euro’s afgerond moet worden.
Je kunt je antwoord soms ook controleren door het antwoord te schatten of nog een keer terug te rekenen.
Slide 8 - Tekstslide
Vragen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Stap 1: analyse van de opdracht
Bij deze opdracht wordt gevraagd om de korting te berekenen. De berekening die gevraagd wordt is 5% van € 285,- = € …
Slide 12 - Tekstslide
Stap 2: aanpak bepalen en berekening maken
Je kunt deze opdracht op verschillende manieren berekenen. Kies de manier die jij het makkelijkste vindt.
Manier A:
Eerst 1% berekenen: 1% van € 285,- = € 285,- : 100 = € 2,85
Dan 5% berekenen: 5% van € 285,- = 5 × € 2,85 = € 14,25
Slide 13 - Tekstslide
Stap 2: aanpak bepalen en berekening maken
Manier B: met een verhoudingstabel.
Teken een verhoudingstabel en vul de gegevens in die je al weet.
Reken daarna het gevraagde antwoord uit.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Stap 3: antwoord vaststellen
In deze opdracht gaat het om geld, dus het antwoord moet worden afgerond op twee decimalen.
Je kunt het antwoord nog controleren door weer terug te rekenen naar 100%.
5% = € 14,25
1% van € 14,25 = € 14,25 : 5 = € 2,85
100% is dan € 2,85 × 100 = € 285,-
Dus je antwoord klopt!
Slide 16 - Tekstslide
200 waxinelichtjes kosten €8,00. Wat kosten 63 waxinelichtjes?
Slide 17 - Open vraag
Nicolette koopt 10 zakken van deze potgrond. Hoeveel kost deze potgrond per liter? Rond af op hele centen.
A
0,05
B
0,06
C
0,07
D
0,08
Slide 18 - Quizvraag
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 19 - Open vraag
Leerdoelen
Je geeft aan welke 5 rekendomeinen er zijn
Je benoemt de verschillende onderdelen van het stappenplan rekenen
Je past de verschillende onderdelen van het stappenplan toe
Slide 20 - Tekstslide
En............ hoe was jullie 1e rekenles op het JCC?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.