Natuur en Techniekles constructie les 1

Les 1: CONSTRUCTIES
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1: CONSTRUCTIES

Slide 1 - Tekstslide

Wat is techniek?
Bij techniek gaat het om het technische proces van ontwerpen, maken en gebruiken!

Vandaag gaan jullie zelf iets ontwerpen, maken en vervolgens testen om te kijken of het aan de eisen voldoet.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Wat constructies zijn
  • Dat stevigheid het belangrijkste is voor een constructie 
  • zelf een constructie ontwerpen en bouwen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat zijn constructies?

"Iets wat in elkaar is gezet uit minimaal twee onderdelen".
"Het bouwen van iets uit onderdelen".


Slide 5 - Tekstslide

Constructies
Constructies zijn overal; gebouwen hebben een constructie, zelfs ons eigen skelet is een constructie.

Slide 6 - Tekstslide

constructie fiets

Slide 7 - Tekstslide

constructie gebouw

Slide 8 - Tekstslide

ons skelet als constructie

Slide 9 - Tekstslide

Stevigheid
De constructie van bijvoorbeeld een gebouw zorgt ervoor dat het gebouw niet in elkaar stort. De constructie moet dus stevig zijn.
Er zijn drie aspecten die zorgen voor de stevigheid
  1. Het materiaal dat wordt gebruikt, zoals bijv staal
  2. De vorm die wordt gekozen
  3. De verbindingstechniek, zoals bijv lijm

Slide 10 - Tekstslide

Materiaal en vorm

Het materiaal is dus heel belangrijk. 
Staal is bijvoorbeeld heel sterk materiaal, maar soms is dit te duur of te zwaar.

Slide 11 - Tekstslide

Vorm
De vorm is dus ook heel belangrijk. 
De stevigste vorm in constructies is de driehoek. De driehoek is vormvast, wat ervoor zorgt dat
heel stevig is.

Slide 12 - Tekstslide

Een driehoek is sterker doordat de druk beter verdeeld wordt. Een driehoek heeft als het ware drie hoeken waarbij de kracht goed verdeeld wordt.  De lijnen van de driehoek kunnen geen kant op. Bij een vierkant zit dit anders. Een vierkant heeft vier hoeken waardoor de kanten om kunnen klappen en de 
constructie inklapt.

Slide 13 - Tekstslide

Verbindingstechniek
De verbindingstechniek houdt in welk materiaal er is gebruikt om twee onderdelen aan elkaar vast te maken. 
Denk hierbij aan lijm, tape, cement, moeren, bouten etc

Slide 14 - Tekstslide

Doel: Aan het einde van de les 
  1. Weet ik hoe een stevige brug eruit ziet.
  2. Weet ik wat een stevige vorm is om te bouwen (boog en driehoekconstructie)
  3. Kan ik een ontwerp maken voor een brug.
  4. Kan ik het ontwerp dat ik gemaakt heb volgen.
  5. Heb ik goed samengewerkt om de brug te maken.
  6. Kan ik reflecteren op wat goed ging en wat beter/anders kan.

Slide 15 - Tekstslide

Kijkopdracht
We gaan naar een aantal bruggen kijken. 

WAT  zorgt ervoor dat deze bruggen stevig zijn?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vakwerkbrug
  • Sterk door driehoeken

Slide 21 - Tekstslide

De vakwerkbrug

De driehoeken zorgen ervoor dat de brug niet doorbuigt

Slide 22 - Tekstslide


Vakwerkbrug
Spoorwegbrug Schiedam Kethel
De driehoeken geven extra stevigheid aan de brug.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

OPDRACHT
Je gaat een BRUG van spaghetti ontwerpen samen met één of twee anderen. 

Hij moet aan de volgende eisen voldoen:
  • Maak een ontwerp (schets) GROOT en DUIDELIJK.
  • Gebruik de vorm die een constructie het stevigst maakt,
  • minimale overbrugging = 30 cm. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je nodig? 
  1. 1 pak spaghetti
  2. 1 rolletje plakband
  3. Schaar
  4. 2 tafels
  5. Papier, potlood en gum

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag - Fase 'Denken'
Je gaat nu eerst je brug ontwerpen (max. 5 minuten). Hoe moet hij worden?
Hoeveel blokken qua gewicht kan jouw brug dragen?

Succes!!

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag: Fase 'Doen' (30 min.)
Verdeel de taken. 
Ga aan de slag. Help elkaar waar nodig.
Kijk rond. Doe ideeën op. Leer van elkaar!

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag: Fase 'Delen' 15 min.
Gewichten worden op de brug geplaatst.

Reflectie 
  • Wat maakt jullie brug stevig/ niet stevig?
  • Waar zijn jullie trots op?
  • Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 29 - Tekstslide