3-11-2022 Aussprache sch, chs en ig + duzen oder Siezen

Wilkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.

Slide 1 - Tekstslide

der Unterrichtsplan
- Rückblick  
Lektion 1 Gram. A: Aufg. 9, 10 und (11) 12 kontrollieren
- Uitspraak : Aufg. 2
• Je kunt de ch uitspreken.
• Je kunt chs en ig uitspreken.
Duzen oder Siezen? ( uitleg)
- Lektion 2; Aufg. 1 , 3, 5 und 8 machen
- Evaluation. 

Slide 2 - Tekstslide

die Lernziele


- je kunt de ch, chs en  ig juist uitspreken

- je kunt zeggen of je iemand met du of Sie aan moet spreken. 

Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben: Lektion 1 Aufg. 9,10 und 12 kontrollieren. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tipp! Aussprache: Hoe je de ch uitspreekt, hangt van de klank af die voor die ch staat.
Na a, o, u of au (denk aan AUTO) klinkt de ch hard (= ach-Laut): lachen
Na alle andere klinkers spreek je de ch zacht uit (= ich-Laut): Milch, leicht
De combinatie chs spreek je uit als ks.
Beispiele: Fuchs, Dachs, Wechsel, sechs
In de lettergreep –ig wordt de g aan het einde van een woord vaak uitgesproken
als een Nederlandse ch (bijvoorbeeld in het Nederlandse woord 'noch').
Beispiele: König, einig, ruhig, mutig


Slide 6 - Tekstslide

[ich]
[ach]
Op welke plek zit je tong bij het uitspreken van ich en ach?

Slide 7 - Tekstslide

Lektion 2: Aussprache ch, chs und  ig

* Aufg. 5 und 6 machen ( gemeinsam)


Slide 8 - Tekstslide

Was ist das?

duzen

Siezen

Slide 9 - Tekstslide

In Duitsland zeg je...

"du" tegen:    ouders, familieleden

                            kinderen van je eigen leeftijd

                            vrienden, goede kennissen


"Sie" tegen:  mensen die je niet kent, ouder dan 16

                           personen die in een organisatie boven je staan

Slide 10 - Tekstslide

Wat zeg je tegen je oma?
A
du
B
Sie

Slide 11 - Quizvraag

Wat zeg je tegen je leraar?
A
du
B
Sie

Slide 12 - Quizvraag

Wat zeg je tegen een klant .
A
du
B
Sie

Slide 13 - Quizvraag

Macht jetzt von Lektion  2  Aufg. : 1, 3, 5 und 8 machen

Fertig?

- lesen: Arbeitet am Text ( Wörterliste)

Slide 14 - Tekstslide

Zoek een Tekst uit bijv. op:
neuneinhalb of Logo Nachrichten of op een andere website. 
* lees de tekst
* markeer de onbekende/moeilijke woorden
* maak een woordenlijst van minimaal 15  onbekende woorden en zoek de betekenis op in een woordenboek of op 
www. uitmuntend.de  --> print uit en stop hem in je snelhechter

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

                               


                    Hausaufgaben:  eigen tekst zoeken
                   ( neuneinhalb/logo) lezen en daarbij een                             woordenlijst samenstellen van min. 15 moeilijke woorden en daarvan de betekenis opzoeken en noteren. Uitprinten en in je snelhechter stoppen!!
+ Lektion 2 Aufg. 1,3,5 und 8  machen.
                          

Slide 16 - Tekstslide