In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom bij wiskunde!
Slide 1 - Tekstslide
De les begint bijna...
Wiskundespullen op tafel.
Ipad:
- bluetooth aan
- geluid uit
- inloggen bij LessonUp
Slide 2 - Tekstslide
Programma van deze les
Herhaling paragraaf 1.1
Uitleg paragraaf 1.2
Aan het werk
Uitleg paragraaf 1.3
Aan het werk
Lesafsluiting
Slide 3 - Tekstslide
sommen met min-getallen. 4 + - 7 = ...
A
11
B
-11
C
-3
D
3
Slide 4 - Quizvraag
sommen met min-getallen. - 4 - - 7 = ...
A
11
B
-11
C
-3
D
3
Slide 5 - Quizvraag
sommen met min-getallen. - 4 - 7 = ...
A
11
B
-11
C
-3
D
3
Slide 6 - Quizvraag
Negatieve getallen vermenigvuldigen
−3⋅−6
A
-18
B
18
C
D
-
Slide 7 - Quizvraag
Als ik twee negatieve getallen met elkaar vermenigvuldig.
Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief
Slide 8 - Quizvraag
Doelen van de les
De leerling kent de begrippen kwadraat en
kwadrateren.
De leerling kan rekenen met een kwadraat
De leerling kan het kwadraat van een negatief
getal uitrekenen.
Slide 9 - Tekstslide
Paragraaf 1.2
Getallen kun je met elk getal vermenigvuldigen. Maar als je een getal met zichzelf vermenigvuldigd noem je dat een kwadraat.
8 x 8 = 64. Je zegt dan, het kwadraat van 8 is 64.
Je kunt dit ook noteren als:
82=64
Slide 10 - Tekstslide
Paragraaf 1.2
Je kunt van elk getal een kwadraad nemen. 0,2 in het kwadraad is (0,5 x 0,5= 0,25)
Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat is het kwadraat van -9 en van -17?
Wat valt je op bij het kwadrateren van negatieve getallen?
(0,5)2=0,25
Slide 11 - Tekstslide
Paragraaf 1.2
Belangrijk:
Let goed op waar het 'min'-teken staat. Als de min ook in het kwadraat staat, komt er dus een positief getal uit (min x min = plus) als de '-' niet in kwadraat gaat komt er een negatief getal uit (min x plus = min)
Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk.
Slide 13 - Tekstslide
Aan het werk
Maken: 1.2 (doorlopende route)
Klaar?
- Nakijken 1.2
Kiezen:
- Maken voorkennis (bijvoorbeeld de vragen die je moeilijk vindt)
- Maken samenvatting van 1.2
- Maken Uitdagende opdrachten
met Zs tijd
timer
10:00
Let op!
Leg je Ipad weg als je het niet nodig hebt!
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde.
Slide 14 - Tekstslide
Doelen van de les
De leerling kent de begrippen wortel en
worteltrekken
De leerling kan rekenen met een wortel
De leerling gebruikt het is gelijk of ongeveer
gelijk aan
Slide 15 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Zoals plus bij min en keer bij gedeeld door hoort, zo hoor er ook iets bij kwadraat. Namelijk de wortel. Dat is precies het tegenovergestelde van het kwadraat. Zo is de wortel van 64 = 8
want 8 x 8 = 64. Dus 64 : 8 = 8
We noteren dit alsvolgt:
√64=8
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Let op, Wortel trekken kan alleen bij positieve getallen.
Bij sommige getallen komt er geen mooi heel getal uit. Wortel 50 is 7.071067812. We noteren dan: