Samenvatting hoofdstuk 4

gemiddelde snelheid
Peter loopt in 2 uur 8 kilometer.
In één uur loopt hij dus 8 / 2 = 4 kilometer.
Zijn snelheid is dus 4 km/h.

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

gemiddelde snelheid
Peter loopt in 2 uur 8 kilometer.
In één uur loopt hij dus 8 / 2 = 4 kilometer.
Zijn snelheid is dus 4 km/h.

Slide 1 - Tekstslide

verhoudingstabel
Een schaatster rijdt een ronde van
400 m in een tijd van 32 seconde. 

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 


Gegeven: afstand = 400 m
                  tijd = 32s
Gevraagd: gemiddelde snelheid?
Berekening:



Antwoord: de gemiddelde snelheid is 12,5 m/s.

: 32
: 32

Slide 2 - Tekstslide

Een auto rijdt in 3,5 uur van Groningen naar Maastricht.
De afgelegde afstand is 321 km.
Bereken de gemiddelde snelheid.
A
1123 km/h
B
112.3 km/h
C
91 km/h
D
96 km/h

Slide 3 - Quizvraag

constante snelheid
Video opname van een reiziger op de lopende band

De video maakt 20 beeldjes per seconde.
De tijd tussen 2 beeldjes is dan 1/20 s = 0,05s

Onder het beeld staat de afstand in meter.


Slide 4 - Tekstslide

constante snelheid
Je kunt hiervan een tabel maken van de afstand tegen de tijd.



Slide 5 - Tekstslide

constante snelheid
Teken nu het  (s,t) diagram.
 
 Afstand(s) tegen de tijd (t)

Slide 6 - Tekstslide



Op de linker tekening zie je een wandelaar die een afstand aflegt.
tussen elke opname zit een seconde. Hoeveel meter heeft de wandelaar na 4 second afgelegd.
A
4,4 meter
B
5,4 meter
C
4,1 meter
D
4,7 meter

Slide 7 - Quizvraag



Bepaal de snelheid van de wandelaar in meter per seconde.
A
0.74 m/s
B
1,0 m/s
C
1.35 m/s
D
1.5 m/s

Slide 8 - Quizvraag

4.2 snelheid berekenen

Slide 9 - Tekstslide

Snelheid berekenen
s = Afstand in kilometers (of meter)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 10 - Tekstslide

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Max verstappen reed met een gemiddelde snelheid van 280 km per uur. Welke afstand reed hij in 2 uur
A
280 kilometer
B
280 uur
C
560 kilometer
D
140 kilometer

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 14 - Quizvraag

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 15 - Quizvraag

je rijdt 100 km/h in 1 uur.
welke afstand leg je af?

A
100 km
B
60 km
C
50 km
D
75 km

Slide 16 - Quizvraag

Stroboscoop
Bijvoorbeeld 20 flitsen per seconde.
Beweging in beeld brengen

Je kunt de tijd tussen twee flitsen
Instellen. 
Tussen twee flitsen zit dan
1/20 = 0,05 s 

Slide 17 - Tekstslide

Afstand, tijd-tabel
Maak een afstand(s), tijd(t) tabel.

Slide 18 - Tekstslide

Afstand, tijd-diagram
Maak met de gegevens uit de tabel een (s,t)-diagram.

Wat kun je zeggen over 
de snelheid van de bal. 

Slide 19 - Tekstslide


Waar bewoog de bal het snelst ?
A
punt A
B
punt B
C
zowel bij punt A en B

Slide 20 - Quizvraag


 Hoe lang duurt het stuiteren tussen A en B als er 10 flitsen per seconde waren ?
A
10 s
B
1,4 s
C
1,5 s
D
15 s

Slide 21 - Quizvraag

Afstand, tijd-diagram aflezen
Met een s,t-diagram kun je de snelheidsverandering  aflezen en snelheden  bepalen. 

Afstand, tijd-diagram aflezen
.

Slide 22 - Tekstslide


Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D

Slide 23 - Quizvraag


Welke afstand heeft de fietser in de eerste drie uur afgelegd
A
3 km
B
30 km
C
50 km
D
30 m

Slide 24 - Quizvraag


Wat doet de fietser tussen punt B en C
A
staat stil
B
Rijd met een constante snelheid.
C
Gaat langzamer rijden
D
Gaat sneller rijden

Slide 25 - Quizvraag

Snelheid, tijd diagram
Rechts zie je een Snelheid, tijd-diagram 
(een (v,t)-diagram)
van een fietser.

Een (v,t) diagram bevat veel informatie over het verloop van de snelheid

Slide 26 - Tekstslide

Snelheid - tijd diagram
! Let goed op de eenheden bij de assen !

Slide 27 - Tekstslide

Soorten bewegingen

Slide 28 - Tekstslide

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 1 van de grafiek?

Kijk eerst of het een V,t of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 29 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 2 van de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 30 - Quizvraag

Afstand bepalen met een (v,t)-diagram
De afstand is precies gelijk aan de oppervlakte van de grafiek.
A=l.b  = 20 x 15 = 300 m
(A=oppervlakte)
(s=t.v) = 20 x 15 = 300 m

s = v.t
s: afstand in m
v: snelheid in m/s
t: tijdsduur in s

Slide 31 - Tekstslide

Afstand bepalen met een (v,t)-diagram
De afstand is precies gelijk aan de oppervlakte van de grafiek.
Eerst het vierkant:
A=l.b = 10 x 5 = 50 m
Dan de driehoek:
A=l.b/2 = 5x5/2 =12,5m
Totaal: 50 + 12,5 = 62.5m

Slide 32 - Tekstslide

Bepaal de oppervlakte per deel. 

Versnelling: ½ x b x h = ½ x 60 x 25 = 750m


Constante snelheid: b x h = (140-60) x 25 = 2000m


Vertraging: ½ x b x h = ½ x (160-140) x 25 = 250m



Totale afstand: 750 + 2000 + 250 = 3000 m



Slide 33 - Tekstslide


Bereken de afgelegde afstand
A
30 m
B
8 m
C
120 m
D
240 m

Slide 34 - Quizvraag


Bereken de afgelegde afstand
van 0 tot 8 seconde
A
165m
B
180m
C
315m
D
240m

Slide 35 - Quizvraag

reactietijd
dit is de tijd tussen het zien en het reageren

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Reactie-afstand
De afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.

De reactieafstand reken je uit met:
Sreactie = v . t
SReactie is de reactieafstand in meter (m)
v is de snelheid in meter per seconde (m/s)
t is de reactietijd in seconde

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

 voorbeeld berekenen reactieafstand
Cindy fietst naar school met een snelheid van 18 km/h en moet ineens remmen. Haar reactietijd is 1 sec. Reactieafstand?
Gegevens: V=18 km/h, t= 1 s.
Gevraagd:  s=?
Formule: s = v . t
Berekening: 18 / 3,6 = 5 m/s.        s = v . t          s = 5 . 1 = 5 meter
Antwoord: Cindy's reactieafstand is:  5 meter. 

Slide 40 - Tekstslide

Je rijdt met 15 km/h als je ziet dat je moet remmen. Je reactietijd is 1,2 s.
Wat is de reactieafstand?
A
1,2 m
B
4,17 m
C
5 m
D
9,17 m

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Berekenen van de remweg
                                         formule: Srem = 1/2 v . t
Srem = de remafstand in meter (m)
v =  de beginsnelheid in meter per seconde (m/s)
t = de remtijd in seconde (s)

Slide 44 - Tekstslide

remweg berekenen
De snelheid van een scooter is 6 m/s. De tijd om tot stilstand te komen nadat hij zijn rem heeft ingedrukt is  2 s.
Bereken de remweg.

gegevens: v= 6 m/s, t = 2s
gevraagd: Srem
formule: Srem= 1/2 v.t
berekening: Srem = 1/2 x 6 x 2 = 6 m
antwoord: de remweg is 6 m

Slide 45 - Tekstslide


Een scooter maakt een noodstop. De beginsnelheid van de scooter is 45 km/h. De scooter remt in 4,4 s tot stilstand.
De beweging is eenparig vertraagd. Bereken de remweg.
A
27,5m
B
55 m
C
99m
D
198m

Slide 46 - Quizvraag

Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die afgelegd wordt tussen het zien van het gevaar en het stilstaan.

stopafstand = reactieafstand + remweg
Sstop = Sreactie + Srem

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m.
Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide

stopafstand berekenen mbv (v,t)-diagram.
Reactieafstand
A = L.b  = 10 x 1,5 = 15m

Remafstand
A = ½ Lxb   =  ½ x 10 x (2,5-1,5)= 5m

Stopafstand
Stopafstand = reactieafstand+remafstand
Stopafstand = 15 + 5 = 20m

Slide 51 - Tekstslide

Op t = 0 s ziet een bestuurder plotseling dat er een grote kuil in de weg zit. De stopafstand is:
A
30 m
B
60 m
C
75 m
D
90 m

Slide 52 - Quizvraag


Bereken de Stopafstand met behulp van het (v,t)-diagram.
A
80meter
B
120 meter
C
140meter
D
220meter

Slide 53 - Quizvraag