• De koolstofatomen in de langste koolstofketen worden altijd zodanig genummerd, dat de koolstofatomen die deel uitmaken van de dubbele of drievoudige binding een zo laag mogelijk nummer krijgen.
• De plaats van de dubbele of drievoudige binding wordt aangegeven met een nummer vóór de stamnaam.
• In de stamnaam wordt de uitgang –aan vervangen door de uitgang
–een in het geval van de alkenen en door de uitgang –yn in het geval van de alkynen.
• Zijketens worden daarna op dezelfde wijze genummerd en benoemd als bij de alkanen.
• Wanneer er meerdere dubbele bindingen aanwezig zijn, spreken we van alkadiënen, alkatriënen,….