Natuur thema 3 les 4 groter groeien

Natuur thema 3 les 4 Groter groeien
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Natuur thema 3 les 4 Groter groeien

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Kijk tot 2:05. 
Wat is jouw eerste herinnering van vroeger?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij welke leeftijd? 
Baby
Peuter
Kleuter

Kind

0 tot 1,5 jaar
1,5 tot 4 jaar
4 tot 6 jaar
6 tot 12 jaar
kruipen en zitten
lopen en praten
schrijven en fietsen
rekenen, zelf
nadenken

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de puberteit?
A
De tijd waarin je niet zonder je ouders kan.
B
Een moment waarop je alles leuk vindt.
C
Een fase in je leven waarin je volwassen wordt
D
Een fase waarin je graag veel ijsjes eet.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 veranderingen van het jongens- en 2 van het meisjeslichaam in de puberteit.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 veranderingen in de puberteit die niets met je lichaam te maken hebben.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent geslachtsrijp?
A
Dat een baby'tje klaar is om geboren te worden.
B
Dat je vrij oud aan het worden bent.
C
Dat je klaar bent om zelf kinderen te krijgen.
D
Dat is een ander woord voor voortplanting.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij een bevruchting?
A
De eicel van de vrouw smelt samen met de eicel van de man.
B
De eicel van de vrouw smelt samen met de zaadcel van de man.
C
De zaadcel van de vrouw smelt samen met de zaadcel van de man.
D
De zaadcel van de vrouw smelt samen met de eicel van de man.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er na de bevruchting?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierin groeit de baby:
A
Navelstreng
B
Placenta
C
Baarmoeder
D
Eitje

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

........... zorgt voor voedingsstoffen en zuurstof.
A
Baarmoeder
B
placenta
C
Navelstreng
D
Eitje

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

............ verbindt de baby met de placenta
A
Baarmoeder
B
Eitje
C
Navelstreng
D
Zaadcel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijk jij op je vader of je moeder? En waarin lijk je dan op hem of haar?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen erfelijke eigenschap die je kunt erven van je ouders.
A
Haarkleur
B
Kleur ogen
C
Aanleg voor slechte ogen
D
Een litteken net boven je wenkbrauw

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 dingen die naast je erfelijke eigenschappen ook invloed hebben op wie jij bent.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies