Tegenwoordige tijd en verleden tijd

Verleden tijd
Lesdoel: 
Oefenen met:
- woorden met lange en korte klanken.
- Persoonsvorm in de goede t.t. en v.t. zetten
- meervoudsvormen goed schrijven
-Persoonsvorm verleden tijd 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verleden tijd
Lesdoel: 
Oefenen met:
- woorden met lange en korte klanken.
- Persoonsvorm in de goede t.t. en v.t. zetten
- meervoudsvormen goed schrijven
-Persoonsvorm verleden tijd 

Slide 1 - Tekstslide

Verleden tijd 
Tegenwoordige tijd

Hij werd onwel.
Ik word 13 jaar.
Ik antwoordde erg snel.
De bom is ontploft.
Ik mail je vandaag nog.

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is ook wel het '' hele werkwoord?'
A
de het-vorm
B
de ik-vorm
C
de wij-vorm
D
de hij-vorm

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord van: 'Ik lachte'

Slide 4 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van: 'Hij vouwt'.

Slide 5 - Open vraag

PV verleden tijd
- Je hebt sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen van klank in de v.t.
(loop-liep, val-viel, koop-kocht)

Zwakke werkwoorden blijven dezelfde klank houden in de v.t.
(praat-praatte, groei-groeide, klus-kluste)

Slide 6 - Tekstslide

 TaXiKoFSCHiP
- Taxikofschip is een manier om werkwoorden in de v.t. goed te kunnen schrijven.

- Taxikofschip gebruik je bij zwakke werkwoorden

Wat zijn de medeklinkers in Taxikofschip?

Slide 7 - Tekstslide

Verleden tijd zwakke werkwoorden
- Hele werkwoord, -en eraf halen
fietsen - fiets
- Eindigt de laatste letter op een letter van 't kofschip?
(t,k,f,s,ch,p) dan komt er 'te' achter het woord
fietsen - fiets- fietste
rennen - ren- rende
praten - praat- praatten

Slide 8 - Tekstslide

- Eindigt de laatste letter op een andere letter, dan -de(n) erachter
( bouw-bouwde, raad-raadde)
(ik antwoord-ik antwoordde)

Slide 9 - Tekstslide

Even voordoen...
Jonah...... gisteren zijn naam in de bast van een boom.
(krassen)
1. -en eraf halen ( kras)
2. woord eindigt op een letter van 't kofschip 
(s)
3. kras+te = kraste

Slide 10 - Tekstslide

Even voordoen...
Ze .......haar vriend vorige week heel erg.
(missen)
1. -en eraf halen (mis)
2. Laatste letter zit in 't kofschip 
(s)
3. mis+te = miste

Slide 11 - Tekstslide

Ruben ....... zich gisteren op het veld.
( melden)

Slide 12 - Open vraag

De snee in mijn vinger ...... erg hard.
(bloeden)

Slide 13 - Open vraag

Toen....... wij ons naar de huisartsenpost.
(haasten)

Slide 14 - Open vraag

Onze kat ........ een vaas uit de vensterbank om.
( stoten)

Slide 15 - Open vraag

Nog even verder oefenen?
Blijf dan in de les!


Denk je dat je er zelf wel uitkomt?
Ga dan verder werken in Numo (kies werkwoordspelling)

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin in de v.t. met 'uitgeven'.

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin in de v.t. met 'weggooien'.

Slide 18 - Open vraag

Zet het woord 'klem' in het meervoud.

Slide 19 - Open vraag

Zet het woord 'raam' in het meervoud.

Slide 20 - Open vraag

Zet het woord 'rok' in het meervoud.

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag!

Slide 22 - Tekstslide