Les 2

Welke woorden horen bij elkaar?
der
die
das
Frau
Mann
Kind
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welke woorden horen bij elkaar?
der
die
das
Frau
Mann
Kind

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

- Warming-up
- Video anschauen
- Grammatik wiederholung
- Aufgaben machen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

4e naamval (lijdend voorwerp)

Slide 6 - Tekstslide

einen (mannelijk), eine (vrouwelijk)

Slide 7 - Tekstslide

Mannelijk

Slide 8 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord

  • enkelvoud
  • meervoud

Slide 9 - Tekstslide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
Enkelvoud

Slide 10 - Tekstslide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
meervoud

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Slide 14 - Tekstslide

Les 1

Slide 15 - Tekstslide