6.2 Stroomkringen

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
6.2 stroomkringen

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Korte inleiding stroomkringen
- Stroomkring bouwen & tekenen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kan uitleggen waarom een stroomkring gesloten moet zijn
- Je kan een stroomkring bouwen
- Je kan je gemaakte stroomkring tekenen

Slide 4 - Tekstslide

6.2 stroomkringen
Om een elektrisch apparaat te laten werken sluit je deze met een snoer aan op een spanningsbron. Wanneer de stroomkring is gesloten gaat er een elektrische stroom lopen.
De elektrische stroom transporteert de elektrische energie (lading) naar het apparaat.

Slide 5 - Tekstslide

De elektrische stroom loopt van de pluspool naar de minpool van
 de spanningsbron. 

Op school gebruik je meestal een voedingskastje als spanningsbron

6.2 stroomkringen

Slide 6 - Tekstslide

Uitvoeren
Ga nu zelf een stroomkring bouwen, gebruik als hulp paragraaf 6.2.

Pak een:
- Labjas en bril
- Kabels en een lampje (of meer dan 1 lampje)
- Pak een voedingskast en eventueel schakelaars. 
Let op: zet de spanning/stroomsterkte niet te hoog, dan gaat het lampje stuk!

- Wanneer je een werkende stroomkring hebt gebouwd, teken deze in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken:



Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Inleiding symbolen schakelschema
- Uitleg 6.2
- zelfstandig

Slide 10 - Tekstslide

De symbolen voor schakelschema's
Een stroomkring kun je tekenen met symbolen. Dat is duidelijk en bespaart tijd.

Hiernaast zie je de symbolen van een aantal onderdelen van een stroomkring.



Slide 11 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van geleiders zijn:
Koper                 zilver
ijzer                    lood
Staal                  zink
Nikkel                brons
Goud               koolstof
Een geleider is een stof die een elektrische stroom goed doorlaat. 

Slide 12 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van isolatoren zijn:
Hout            steen
Plastic         kurk
Papier         marmer
Glas            perspex
Rubber        zuiver water

Een isolator is een stof die elektrische stroom niet/slecht doorlaat.

Slide 13 - Tekstslide

Weerstand

Een isolator heeft een grote weerstand. De stroom
kan er niet goed doorheen. 

Als een stof een goede geleider is heeft deze een kleine weerstand, de stroom kan er dan gemakkelijk doorheen.

6.2 stroomkringen

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer kan stroom lopen?
A
Bij een open stroomkring
B
Bij een gesloten stroomkring
C
Bij een gesloten én een open stroomkring
D
Weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Zet de stoffen in het juiste vakje.
Geleider
Isolator
hout
ijzer
kraanwater
koolstof
lucht
plastic

Slide 16 - Sleepvraag

Schakelschema's tekenen
Een schakeling bestaat uit elektrische onderdelen die met elkaar zijn verbonden.

Schakeling

Elektrische onderdelen zijn bijvoorbeeld een spanningsbron, een lampje en een schakelaar.
De draden verbinden deze onderdelen.

Slide 17 - Tekstslide

Schakelschema's tekenen

Schakelschema met symbolen
Om een tekening te maken van een schakeling gebruik je symbolen.
Een eenvoudige tekening van een schakeling noem je een schakelschema.

Schakeling

Slide 18 - Tekstslide

Een LED lamp heeft een plus en een min kant.
De Led laat dus de stroom slechts in één richting door
b.Een led in de sperrichting (de led brandt niet).
a. Een led in de doorlaatrichting
(de led brandt).
6.2 stroomkringen

Slide 19 - Tekstslide

De hoeveelheid stroom kun je meten.


Een stroommeter noem je ook wel een ampèremeter.

Dit doe je met een stroommeter. Een stroommeter meet de stroomsterkte (I).(grootheid).
De eenheid van stroomsterkte is Ampère (A).

Stroomsterkte

Slide 20 - Tekstslide

Een ampèremeter sluit je aan door deze in de stroomkring te plaatsen. Let er wel op dat de stroommeter moet worden geplaatst waar alle stroom doorheen loopt.
6.2 stroomkringen

Slide 21 - Tekstslide

Een ampèremeter heeft een plus en een min aansluiting. De plusaansluiting moet aan de pluskant van de batterijen.

6.2 stroomkringen
GOED
FOUT
+  -
-  +

Slide 22 - Tekstslide


Bekijk de afbeelding hiernaast. Staat de amperemeter correct aangesloten als je alleen de stroomsterkte over de bovenste lamp wilt meten?
A
Nee, een amperemeter moet over de lamp aangesloten worden
B
Nee, de amperemeter moet in de kring van de spanningsbron
C
Ja , de amperemeter zit in de kring van de lamp.
D
Zowel A, B & C zijn onzin.

Slide 23 - Quizvraag


In welke situatie is de ampèremeter goed aangesloten
A
B
A
In situatie A
B
In situatie B
C
In zowel situatie A als B
D
in beide situaties niet goed

Slide 24 - Quizvraag

Wat meet je met een ampèremeter
A
de stroommeter
B
stroomsterkte
C
volt
D
spanning

Slide 25 - Quizvraag

Elektrische symbolen
De rechter symbolen moet je kunnen herkennen en tekenen.
6.2 stroomkringen

Slide 26 - Tekstslide

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 27 - Quizvraag

Dit is het symbool van...
A
een lamp
B
een LED
C
een lamp
D
een schakelaar

Slide 28 - Quizvraag

In een schakelschema is dit het symbool voor een....
A
batterij
B
lamp
C
amperemeter
D
schakelaar

Slide 29 - Quizvraag


Geef aan in welke situatie de led goed is aan gesloten
A
B
A
In situatie A
B
In situatie B
C
Bij zowel A als B
D
Bij zowel A als B niet goed aangesloten

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag!
Lees 6.2
Maken:
13 t/m 22 (192+)


Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide