Vwo 2 - paragraaf 1.5: oorzaken en gevolgen van de Nederlandse Opstand
Oorzaken en gevolgen van de Nederlandse Opstand
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oorzaken en gevolgen van de Nederlandse Opstand
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg
Diamantopdracht in tweetallen(rustig overleg).
Placematopdracht in tweetallen (rustig overleg)
Tijd over? Dan werk je zelfstandig wat op het bord staat.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Meerdere gebeurtenissen gingen aan de Opstand vooraf. Deze gebeurtenissen noemen we bij geschiedenis de oorzaken van de Nederlandse opstand
Slide 4 - Tekstslide
Als we het bij het vak geschiedenis hebben over een oorzaak, wat bedoelen we dan?
Slide 5 - Open vraag
In 1568 valt Willem van Oranje de Spaanse troepen aan. Dit is de aanleiding van de Nederlandse Opstand.
Slide 6 - Tekstslide
Als we het bij het vak geschiedenis hebben over een aanleiding, wat bedoelen we dan?
Slide 7 - Open vraag
Als we het bij geschiedenis hebben over een gevolg, wat bedoelen we dan?
Slide 8 - Open vraag
Oorzaken en gevolgen
Oorzaak: waarom gebeurt iets?
Gevolg: gebeurtenis zorgt voor veranderingen
Vaak meerdere gevolgen
Slide 9 - Tekstslide
Een ezelsbruggetje!
Oorzaken
Aanleiding
Gevolgen
Slide 10 - Tekstslide
Directe en indirecte oorzaken en gevolgen
Pak een pen en schrift, of papier en schrijf op!
Directe oorzaken en gevolgen gebeuren altijd direct voor of direct na een gebeurtenis.
Indirecte oorzaken en gevolgen bevatten altijd een tussenstaptot een gebeurtenis.
Slide 11 - Tekstslide
Calvinisten organiseerden godsdienstige bijeenkomsten in de buitenlucht waarin gepredikt werd tegen het katholicisme. Deze preken stonden ook wel bekend als hagenpreken.
Is dit een directe of indirecte oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Directe oorzaak
B
Indirecte oorzaak
Slide 12 - Quizvraag
In 1568 valt Willem van Oranje de Spaanse troepen aan
Is dit een directe of indirecte oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Directe oorzaak
B
Indirecte oorzaak
Slide 13 - Quizvraag
Tweetallenopdracht:
de diamant
Lees samen de kaartjes in stilte door.
Knip de kaartjes met oorzaken uit.
Orden de kaartjes. De belangrijkste oorzaken leggen jullie bovenin de diamant. De minst belangrijke leggen jullie onderin. Je overlegt alleen met je buurman of buurvrouw!
Klaar? Dan kleuren jullie de kaartjes met directe oorzaken blauw en indirecte oorzaken geel.
Vroeg klaar? Dan begin je zelfstandig en in stilte met het huiswerk dat op het bord staat.
Klassikale bespreking
Slide 14 - Tekstslide
Oorzaak & gevolg
Politiek-bestuurlijk
Cultureel
Economisch
Sociaal
macht - bestuur van een land - samenstelling regering - politieke stromingen - oorlog/vrede
welzijn van mensen - relatie van mensen onderling (bijv. man/vrouw)
welvaart van mensen - inkomen - werk
denken en voelen van mensen - gedrag - omgangsvormen - godsdienst
Slide 15 - Tekstslide
Tweetallenopdracht:
de placemat
Pak samen de placemat en schrijf met een pen of stift in het middelste vak: 'Oorzaken en gevolgen van de Nederlandse opstand'.
Schrijf in de 4 overgebleven vakken de thema's: politiek, sociaal, religieus en economisch. Je mag zelf bepalen in welk vak je welk begrip zit.
Plaats de kaartjes met oorzaken en gevolgen een voor een in het vak waarin jullie denken dat ze thuishoren. Handig is om de oorzaken links neer te leggen en de gevolgen rechts. Rustig overleggen mag!
Klaar? Dan werk je zelfstandig! verder aan de opdrachten die op het bord staan.