Examenidioom K.10-15

Examenidioom K.10-15
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Examenidioom K.10-15

Slide 1 - Tekstslide

Die Forschung kostet viel Geld.
Vertaal "Forschung"

Slide 2 - Open vraag

Sie kommt nicht, weil sie krank ist.
Vertaal "weil"
A
ook
B
want
C
omdat
D
terwijl

Slide 3 - Quizvraag

Sie kommt nicht, denn sie ist krank.
Vertaal "denn"
A
ook
B
want
C
omdat
D
terwijl

Slide 4 - Quizvraag

Thomas ist irgendwie nach Berlin gereist.
Vertaal "irgendwie"

Slide 5 - Open vraag

Wortschatz soll man jede Woche pauken!
Vertaal "pauken"

Slide 6 - Open vraag

Frau Nap war über die Ergebnisse von 4M sehr erleichtert.
Vertaal "erleichtert"

Slide 7 - Open vraag

Häufig ist das Problem nicht so schlimm.
Vertaal "häufig"
A
meestal
B
vaak
C
altijd
D
nooit

Slide 8 - Quizvraag

Häufig ist das Problem nicht so schlimm.
Vertaal "schlimm"
A
erg
B
slim
C
mooi
D
goed

Slide 9 - Quizvraag

Wie oft spielst du Fußball?
Vertaal "oft"

Slide 10 - Open vraag

Ich freue mich, wenn du kommen kannst.
Vertaal "wenn"

Slide 11 - Open vraag

Haben sie eine Bestätigung für mich?
Vertaal "Bestätigung"
A
bestatiging
B
formulier
C
envelop
D
bevestiging

Slide 12 - Quizvraag

Ich habe keine Zeit, außerdem habe ich keine Lust.
Vertaal "außerdem"

Slide 13 - Open vraag

Das hat Frau Nap doch ganz klar erklärt?!
Vertaal "klar"

Slide 14 - Open vraag

Das Auto hat eine zu hohe Geschwindigkeit.
Vertaal "Geschwindigkeit'

Slide 15 - Open vraag

Sie ist selbstverständlich noch zu jung!
Vertaal "selbstverständlich"

Slide 16 - Open vraag

Früher war ich sehr schüchtern.
Vertaal "schüchtern"
A
verlegen
B
druk
C
mondig
D
bijdehand

Slide 17 - Quizvraag

Ich fahre jetzt ab, damit ich rechtzeitig zuhause bin.
Vertaal "damit"

Slide 18 - Woordweb

Ich fahre jetzt ab, damit ich rechtzeitig zuhause bin.

Ik ga nu, zodat ik op tijd thuis ben.

Slide 19 - Tekstslide

Obwohl ich krank bin, komme ich zur Schule.
Vertaal "obwohl"
A
tijdens
B
hoewel
C
omdat
D
want

Slide 20 - Quizvraag

Ik weet al best wel veel woordjes.
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll