H2 leesvaardigheid

H2 leesvaardigheid
waarom en voor wie schrijf je ?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H2 leesvaardigheid
waarom en voor wie schrijf je ?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

wat is doel van deze tekst?

Slide 3 - Woordweb

lees tekst 2 op blz. 42

Slide 4 - Tekstslide

wat is het onderwerp van deze tekst ?

Slide 5 - Open vraag

onderwerp: 
tandenpoetsen

of

tandenborsteldag 

Slide 6 - Tekstslide

formuleer de hoofdgedachte
(in één zin: wat wordt er over het onderwerp verteld)

Slide 7 - Open vraag

wat is de tekstsoort
(zoek in schema blz. 40)

Slide 8 - Woordweb

afmaken: opdr. 1 blz. 41 (10 min)
klaar ? werken aan je vlog
oefenen spelling --> slimleren.nl
oefenen woordenschat en uitdrukkingen : --> slimleren.nl
bespreken opdracht 1 blz. 41
huiswerk : lezen voor je vlog

Slide 9 - Tekstslide

tekst 3: Etiquette van het koninklijk banket


Stel; je krijgt een dinerbon; waar en met wie zou je gaan eten?

Slide 10 - Tekstslide

Wie neem jij mee uiteten?

Slide 11 - Woordweb

waar ga jij uiteten ?

Slide 12 - Woordweb

Zou jij met Koning Willem-Alexander willen dineren/een drankje drinken/een ijsje eten?
ja
nee

Slide 13 - Poll

je hebt tekst 3 gelezen
afmaken opdracht 2 op blz.  42-43

Slide 14 - Tekstslide

Iedereen heeft een mening over onze koning en koningin. Hoe zou het voor hen zijn om met 150 burgers te eten? Noteer minimaal 2 argumenten voor jouw mening.

Slide 15 - Open vraag

noteer drie dingen die jou anders zou doen bij de koning aan tafel, dan thuis aan tafel.

Slide 16 - Open vraag

aantekening
onderwerp: in maximaal een paar woorden waar de tekst over gaat

hoofdgedachte: in één zin samengevat wat de schrijver over het onderwerp zegt

Slide 17 - Tekstslide

wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst ?

Slide 18 - Open vraag

Er zijn 7 verschillende tekstdoelen.
Noem ze (of zoveel mogelijk.

Slide 19 - Open vraag

wist je ze niet alle 7--> schrijf in je schrift
1. informeren
2. overtuigen
3. waarschuwen
4. activeren
5. instrueren
6.adviseren
7. amuseren

Slide 20 - Tekstslide

welk tekstsoort hoort het meest bij het tekstdoel amuseren
A
de krant
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een recept

Slide 21 - Quizvraag

welk tekstsoort hoort het meest bij het tekstdoel instrueren
A
de krant
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een recept

Slide 22 - Quizvraag

welk tekstsoort hoort het meest bij het tekstdoel informeren ?
A
de krant
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een recept

Slide 23 - Quizvraag

je bent op vakantie
ben je vaker of minder vaak online dan thuis
op vakantie ben ik vaker online
op vakantie ben ik net zo vaak online als thuis, er is geen verschil
op vakantie ben ik minder vaak online

Slide 24 - Poll

Wat is het tekstdoel van deze tekst ?
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 25 - Quizvraag

H2 Lezen 
1. lees tekst 4 ' Online op vakantie' op blz. 45-46
2. moeilijke of nieuwe woorden? Onderstreep ze. 


Slide 26 - Tekstslide

Waarom is niet iedereen enthousiast over internetten op vakantie?
A
internet zorgt voor minder rust en ruimte in je hoofd
B
je komt niet genoeg los van je werkdruk
C
niet iedereen kan de internetkosten betalen
D
sommige mensen vinden het wisselen tussen apps gevaarlijk

Slide 27 - Quizvraag

bedenk een tussenkopje voor alinea 2

Slide 28 - Open vraag

aan de slag:
1. iedereen: afmaken opdracht 4 op blz. 44 en 45 tot 14.10 uur

2. klaar? werk aan je glossy (stap 1 t/4 al af? --> stap 5 en 6)
3. of lees voor je vlog
4. oefenen woordenschat of spelling met slimleren.nl

nakijken om 14.10 uur

Slide 29 - Tekstslide