Spelling deel 2

bijvoeglijk naamwoord
maak een zin met zoveel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden 

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
voltooid en onvoltooid deelwoord
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
controle vragen
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

bijvoeglijk naamwoord
maak een zin met zoveel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden 

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
voltooid en onvoltooid deelwoord
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
controle vragen
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten: Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Maak een zin met zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden

Slide 3 - Open vraag

Hoe ziet een voltooid deelwoord eruit?



  • Begint bijna altijd met ge-
  • Voorbeelden:                                                                       
     ik ben gevlucht, ze hebben me gezocht, ik werd gevonden
  • Er staat altijd een ander werkwoord in de zin:         
     hebben, zijn of worden 
  • Dit is het hulpwerkwoord (de persoonsvorm) 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Mijn moeder moest naar het ziekenhuis rijden toen mijn vader in zijn vinger had gezaagd.
A
rijden
B
gezaagd
C
moest
D
had

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 6 - Quizvraag

Noteer het voltooid deelwoord uit de zin:
Afgelopen zaterdag hebben we de achtste verjaardag van 
mijn neefje Noah gevierd. 

Slide 7 - Open vraag

Let op!
Soms begint een werkwoord al met be-, ver-, ont-, of her-. Deze krijgt dan géén ge- aan het begin van het voltooid deelwoord.

Voorbeelden: betaald, verteld, ontvoerd, hersteld.

Slide 8 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord uit de zin:
'We wilden naar het theater maar de kaartjes waren te duur dus toen hebben we maar een museum bezocht.'

Slide 9 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij verhuizen omdat hij de huur niet kan betalen.

A
heeft
B
betalen
C
ontvangen
D
verhuizen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 12 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 13 - Tekstslide

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

twijfelen

Slide 14 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

huilen

Slide 15 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

huilen

Slide 16 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

rijden

Slide 17 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

rijden

Slide 18 - Open vraag

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zinnen?

Sander heeft zijn enkel gebroken. Met een gebroken enkel kan hij niet voetballen.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 20 - Quizvraag

  • Sander heeft zijn enkel gebroken. Met een gebroken enkel kan hij niet voetballen.

Van een voltooid of onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Er gelden dan andere spellingsregels:

  • Schrijf het zo kort mogelijk (het moet wel goed uit te spreken zijn)
  • Als het VD op -en eindigt, eindigt het BN ook op -en of -n
  • Alleen tt of dd als het voor de uitspraak moet
  • Net als bij het 'gewone' BN moet er soms een -e achter



Slide 21 - Tekstslide

Van deelwoorden een BN maken
- soms moet je een e toevoegen

teleurgesteld (vd) --> een ... coach
teleurstellend (od) --> een ... uitslag

Slide 22 - Tekstslide

Van deelwoorden een BN maken
- Soms moet je voor de uitspraak 'tt' of 'dd' schrijven.
- beklad (vd) --> De ... auto
- bezet (vd) --> de ... stad

Slide 23 - Tekstslide

Van deelwoorden een BN maken
- voltooid deelwoorden die eindigen op -en, veranderen niet als ze een bijvoeglijk naamwoord worden
- verloren (vd) --> de ... portmonnee

Slide 24 - Tekstslide

Spel het woord tussen haakjes:

De timmerman heeft zijn hand lelijk (openhalen).
A
opengehaalt
B
opengehaalte
C
opengehaald
D
opengehaalde

Slide 25 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

De timmerman heeft zijn hand lelijk opengehaald aan een (verroesten) spijker.
A
verroesde
B
verroeste
C
verroesdde
D
verroestte

Slide 26 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

Onlangs is een schilderij van Van Gogh uit het museum (stelen).
A
gesteeld
B
gesteelde
C
gestole
D
gestolen

Slide 27 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

De waarde van het (stelen) schilderij is niet bekend.
A
gesteeld
B
gesteelde
C
gestole
D
gestolen

Slide 28 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

Na de hagelbui keek de tuinder treurig naar zijn veld met (pletten) tulpen.
A
geplete
B
geplette
C
geplet
D
gepletten

Slide 29 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

Het (uitbranden) pand was volledig verwoest.
A
uitgebrande
B
uitgebrand
C
uitgebrandde
D
uitgebrandt

Slide 30 - Quizvraag

Spel het woord tussen haakjes:

De politie achtervolgde de criminelen met (passen) afstand.
A
gepast
B
gepastte
C
gepaste
D
gepasten

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag


Maak de opdrachten bij spelling: 
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
timer
20:00

Slide 32 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 33 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
maak een zin met zoveel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden 

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
voltooid en onvoltooid deelwoord
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
controle vragen
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 
Maak de opdrachten bij spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 34 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 35 - Open vraag