NOVA 1KMH 4.3 Schakelingen

Hoofdstuk 4 Elektriciteit

Par. 4.3 Schakelingen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Elektriciteit

Par. 4.3 Schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt 12 symbolen voor onderdelen in schakelschema's herkennen en tekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een parallel- en een serieschakeling.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
  • Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 2 - Tekstslide

Schakelingen tekenen
Een schakeling bestaat uit meerdere elektronische onderdelen, bijvoorbeeld een spanningsbron, lamp, schakelaar, condensator en weerstand.
Een schakelschema is een tekening van een schakeling.
Er worden symbolen gebruikt om een schakelschema overzichtelijk te houden.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden van symbolen

Slide 4 - Tekstslide

Schakeling tekenen
- Een schakelschema teken je met
 potlood en liniaal.
- Een schakelschema teken je met
 rechte lijnen, hoeken van 90 graden.
- In een schakelschema teken je de 
onderdelen nooit op een hoekpunt.

Slide 5 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Alle onderdelen staan in dezelfde stroomkring, geen aftakkingen.
  • Werkt 1 onderdeel in een serieschakeling niet, dan doet de rest het ook niet.
  • Een schakelaar wordt altijd in serie geschakeld met apparaat. 
  • Stroomsterkte is overal gelijk.


Slide 6 - Tekstslide

Parallelschakeling
  • verschillende stroomkringen.
  • meerdere vertakkingen.
  • elke vertakking is een aparte stroomkring.
  • 1 lampje kapot, andere lampjes blijven branden.
  • stroomsterkte is niet overal gelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Sleep het woord naar de juiste schakeling
serieschakeling
parallelschakeling

Slide 8 - Sleepvraag

vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan ........................................

Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan .........................................

De schakeling hiernaast is een ......................
gaan alle lampjes uit 
gaat alleen het losgedraaide lampje uit 
blijven alle lampjes branden 
serieschakeling 
Parallelschakeling

Slide 9 - Sleepvraag

Maak een schakelschema  van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de onderstaande afbeelding naar de goede type schakeling. Is het een serie of een parallelschakeling? 
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep het begrip naar de juiste afbeelding.
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 12 - Sleepvraag

Zet het juiste symbool erachter!

Slide 13 - Sleepvraag

stroommeter
schakelaar
spanningsmeter
batterij
lampje

Slide 14 - Sleepvraag

Dit is een symbool voor een
A
Schakelaar
B
Batterij
C
Draad
D
Lamp

Slide 15 - Quizvraag

Dit is het symbool voor
A
Moderne lamp
B
Motor
C
Meet meter
D
Bel

Slide 16 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
Parallel
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 17 - Quizvraag

In een serieschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt de stroom zich over de vertakkingen

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling

Slide 19 - Quizvraag

Over welk onderdeel wil jij extra uitleg?

Slide 20 - Open vraag

Doen:
lezen:
 bladzijde 157 t/m 159
maken:
 opgave 1 t/m 11 ( blz. 160 t/m 163)
( 12 extra uitdaging)

Slide 21 - Tekstslide

Einde

Slide 22 - Tekstslide