Hfst 3 Vol spanning Les 3.1 Fictie VERVOLG

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom! 

Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 

Log alvast in. 

docent

docent

docent

docent

docent

Lesopbouw:

Absentie

Lezen eigen boek

Hfst overzicht

Start nieuw Thema: Vol Spanning

Doel en uitleg deze les

Maken en bespreken opdrachten

Afsluiting

Hfst overzicht: Vol Spanning

Les 6: Spreken, kijken en luisteren (SO periode 2 is luisteropdr)
Les 1: Fictie

Les 2: Gedicht

Les 4: Schrijven en formuleren
Les 3: Lezen

Les 5: Woorden

Les 7: Grammatica

Les 8: Spelling

Les 9 Media en onderzoek:  Daarna Toets Thema 3 jan/feb

Doel: les 1 Fictie

Ik weet wat hoofdpersonen zijn. 

Leertekst: de hoofdpersoon

De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal.  Het is degene waar je het meeste over te weten komt.

• Wat hij/zij denkt/voelt. 
• Karaktereigenschappen
• Hoe hij/zij eruit ziet. 
• waar/hoe en met wie hij/zij woont

In boeken/films krijg je zelfs te weten wat personen denken. In het echte leven is dat niet zo. 

Online Malmberg

Magister: leermiddelen:
NED: thema 3: les 1 fictie. 

Opdracht 7, blz 133

Samen lezen opdracht 7. 

Zit je alleen dan lees je hem alleen. 

Wie is in dit fragment de hoofdpersoon?

Hoe weet je dat?

Hoe ziet Mara eruit?

Tekst Mara

Ze waren al vroeg opgestaan en tant Isolde had een stevig ontbijt gemaakt. Mara had helemaal geen honger gehad                - daarvoor was ze te zenuwachtig - maar haar tante had erop gestaan dat ze de havermoutpap en daarna nog een boterham met kaas opat. 

Waarom is Mara zenuwachtig?

Zou jij ook zenuwachtig zijn?

Ja

Nee

Hoe zien de wachters eruit?
Beschrijf ze.

les 3.1 Fictie

Maak opdracht 10 blz 135.

11a, 12a, 13 blz 136 en 137. 

Klaar: ga verder met je fictiedossier. 

AF: dicteewoorden oefenen blz 181

Lees de samenvattingen op blz 138.
Welk boek lijkt jou het leukste?

Welk boek lijkt jou het leukste?

1. Broergeheim
2. Levy en het witte wonderdoosje

Afsluiting van de les 

Doel: les 1 Fictie

Ik weet wat hoofdpersonen zijn. 

Wanneer is iemand een hoofdpersoon?

1. Als je iets over hem te weten komt.
2. Als je weet wat zijn karakter is.
3. Als je weet waar hij woont.
4. Als je veel over hem te weten komt.

Wat vond je fijn deze les?

Bedankt voor jullie aandacht!

Je weet nu wat een hoofdpersoon is.