week 38- 1.5 woorden -les 3 - voorvoegsels

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
 Laptop
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
 Laptop

Slide 1 - Tekstslide

  1. 1. Klas in lesson-up
  2. 2 Huiswerk van gisteren
  3. 3. voorvoegsels
  4. 4. Oefenen met de woorden




Vandaag
  • Maken: H1.5 - 11 t/m 13 en 16
  • Woorden leren in de lijst.
huiswerk
Programma

Slide 2 - Tekstslide

Niets!
Schrijf een bladzijde over uit het woordenboek!
Maak een quizlet van alle woorden uit par. 5!
Schrijf een opstel over huiswerk (50).
Kies uit opdr 1, 3, 5 of 6.
Poëtische voordracht van je HWK.

Slide 3 - Tekstslide

Typ hier twee woorden uit je woordenschrift die niet in de lijst staan in 1.5.

Slide 4 - Open vraag

  • Je kent de betekenis van de woorden;
  • Je kunt de woorden in je woordenschrift  toepassen;
  • Je kunt voorvoegsels herkennen en zelf opschrijven/toepassen.
LESDOELEN

Slide 5 - Tekstslide


Herdenken
Herlezen

Informeel
Instabiel

Onjuist
Oneens
VOORVOEGSELS

Slide 6 - Tekstslide


Bij sommige woorden kun je een stuk voor het woord zetten. Dit heet voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert hierdoor.
her+ lezen= herlezen (her betekent "nog een keer
in + stabiel = instabiel (in= niet)
on+eens = oneens (on=niet)
voorbeelden: herlezen, herkansen, informeel, oneerlijk
VOORVOEGSELS

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk woorden met voorvoegsels
en typ ze hier. Nummer ze!
timer
1:30

Slide 8 - Open vraag

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H1.5 - opdracht 16 en 17
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Met je buur
Aan tafel
Begin aan de 'Test Jezelf'
Woorden trainen Max online

Slide 9 - Tekstslide

Hoe staat het met het woordenschrift?
- Woorden uit paragraaf 1.3, 1.4
   en 1.5;

- Woorden uit de woordenlijst;
- Woorden uit je leesboek.

Slide 10 - Tekstslide

Welke moeilijke woorden heb je vandaag in je woordenschrift geschreven?

Slide 11 - Open vraag

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Na het stil lezen schrijf je kort op wat je hebt gelezen.

Waar? Achterin je woordenschrift
Hoe?   Schrijf de datum op en daarna 3 zinnen.
Wat?   Wat gebeurde er? Wie heb je leren kennen?
              Wat viel je op? Wat vraag je je af?
Wat is een leesstukje?

Schrijf ook het bladzijdenummer op!

Slide 13 - Tekstslide

  • Je kent de betekenis van de woorden;
  • Je kunt de woorden in je woordenschrift  toepassen;
  • Je kunt voorvoegsels herkennen en zelf opschrijven/toepassen.
LESDOELEN

Slide 14 - Tekstslide

  • Ruim je je plek op?

  • We blijven zitten tot de bel gaat.

  • Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?

Tot ziens!
H1.5 - Test jezelf

Slide 15 - Tekstslide

Maak een zin met het woord 'gering'.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf een mooie zin op met het woord systeem.

Slide 17 - Open vraag

Er zit een goed systeem in jouw manier van huiswerk maken.
De jongen week achteruit, toen ik hem iets wilde vragen.
Verbijsterd keek ik naar het filmpje dat op snapchat was geplaatst.
Door een rode vlag weet je dat zwemmen in de zee gevaarlijk is en kun je verdrinking voorkomen.
Voorbeelden van zinnen en moeilijke woorden.

Slide 18 - Tekstslide