Lezen hfst. 2 les 27 a2a

Startopdracht
10 minuten in stilte lezen

timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Startopdracht
10 minuten in stilte lezen

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom A2 in les 27
Vandaag:
startopdracht: lezen
lesdoelen
huiswerk: nabespreken
herhaling
kernopdracht: leesvaardigheid
terugkoppeling



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- concluderend, redengevend, oorzakelijk en vergelijkend verband herkennen
- de bijbehorende signaalwoorden herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 4 van hfst. 2 nakijken

vragen?
samen kort bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Deze 8 tekstverbanden moet je (her)kennen:
- chronologisch tekstverband
- opsommend tekstverband
- tegenstellend tekstverband 
- toelichtend tekstverband
- concluderend tekstverband
- redengevend tekstverband
- oorzakelijk tekstverband
- vergelijkend tekstverband

Slide 5 - Tekstslide

concluderend tekstverband
Bij een concluderend tekstverband trekt de auteur een conclusie uit informatie die eerder in de tekst is gegeven. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook 

Slide 6 - Tekstslide

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. Je hebt hier zelf een keuze. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege


Slide 7 - Tekstslide

Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen invloed op. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te


Slide 8 - Tekstslide

Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de auteur iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen.

Bijbehorende signaalwoorden: 
in vergelijking met, net als, als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met


Slide 9 - Tekstslide

Welk verband hoort bij onderstaande signaalwoorden:
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te?
timer
0:30
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 10 - Quizvraag

Welk verband vind je in de volgende zin?

Voor een voetbalwedstijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer per week.
timer
0:30
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 11 - Quizvraag

Welk verband vind je in de volgende zin?

Net als in de VS gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
timer
0:30
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 12 - Quizvraag

Welk verband vind je in de volgende zin?

Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.
timer
0:30
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 13 - Quizvraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk

Maak de proeftoets

Slide 18 - Tekstslide

Terugkoppeling
- concluderend, redengevend, oorzakelijk en vergelijkend verband herkennen
- de bijbehorende signaalwoorden herkennen

Slide 19 - Tekstslide

TERUGKOPPELING
Welk(e) tekstverband(en) vind je nog lastig te vinden?

Slide 20 - Open vraag

Terugkoppeling
Bedankt voor de aandacht en tot de volgende keer!
Bedankt voor de aandacht en tot de volgende keer!

Slide 21 - Tekstslide