BK2 Blok 1: Schrijven(2)

Schrijven
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke begrippen bij Schrijven
Alinea: een stukje van een tekst. In elke alinea wordt iets anders verteld over het onderwerp. Een nieuwe alinea begin je altijd op een nieuwe regel. Tussen alinea’s staat soms een witregel.
Deelonderwerp: het onderwerp van een alinea. Als je bijvoorbeeld een tekst schrijft over de vogelspin als huisdier, dan kun je de verzorging als deelonderwerp kiezen.
Inleiding: dit is het begin van je tekst. In de inleiding kun je je lezers bijvoorbeeld vertellen waar je tekst over gaat.
Middenstuk: dit bestaat meestal uit meerdere alinea’s. In elke alinea vertel je iets over een deelonderwerp.
Onderwerp: waar een tekst over gaat. Het onderwerp bestaat meestal uit een, twee of drie woorden.
Publiek: de lezers van je tekst. Als je een tekst schrijft voor de website van school, dan bestaat je publiek uit leerlingen, leraren en ouders.
Slot: dit is het laatste gedeelte van je tekst. Je kunt hier bijvoorbeeld een korte samenvatting schrijven of een tip geven aan je lezers.

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke begrippen bij Schrijven
Tekstdoel: de bedoeling die je met je tekst hebt. Je kunt kiezen uit: informeren, amuseren, overhalen, uitleg geven en overtuigen.
Tekstsoort: bij het tekstdoel dat je hebt gekozen, hoort een tekstsoort. Bij het tekstdoel informeren hoort bijvoorbeeld de informerende tekst en bij het tekstdoel overhalen hoort de aansporende tekst.
Tekstvorm: bijvoorbeeld een nieuwsbericht, een reclametekst of een gedicht.
Tussenkopje: een titel die je boven een alinea of een groepje alinea’s zet.
5W+1H-vragen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Deze vragen beantwoord je voordat je een informerende tekst (bijvoorbeeld een nieuwsbericht) gaat schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Bereid je voor op het schrijven:
Stel je voor: bij Mens en Maatschappij is een landenproject voor alle tweedeklassers. Je kiest een land dat jou aanspreekt, bijvoorbeeld jouw favoriete vakantieland. Over dit land ga je een tekst van vijf alinea’s schrijven die je kunt gebruiken voor een presentatie voor je klasgenoten. Denk aan de theorie ‘Belangrijke begrippen bij Schrijven’.

Kies een land waarover jij wilt schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Het land dat ik kies, is: ...

Slide 5 - Open vraag

Maak een schrijfplan
Neem het schrijfplan over en vul het onderwerp en het publiek in.

Onderwerp: …
Tekstdoel: informeren
Tekstsoort: informerende tekst
Tekstvorm: presentatietekst
Publiek: …

Slide 6 - Tekstslide

Bereid je voor op het schrijven
Maak een woordweb. Schrijf  ten minste vijf woorden op  waaraan jij denkt bij het land dat je hebt gekozen.

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk de deelonderwerpen voor je tekst.
Kies uit de woorden van jouw woordweb drie woorden waarover je wilt schrijven. Dit zijn je deelonderwerpen.
Zoek op internet informatie over je deelonderwerpen.
Vul zo precies mogelijk in waar je naar op zoek bent. Zet de zoekwoorden tussen aanhalingstekens als je te veel zoekresultaten krijgt.

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de kladversie van je tekst.
Schrijf je tekst. Verdeel deze in vijf alinea’s:

inleiding
deelonderwerp 1
deelonderwerp 2
deelonderwerp 3
slot

Slide 9 - Tekstslide

Laat een klasgenoot je kladversie lezen.
Vul de naam van je klasgenoot en de tip in.

Slide 10 - Open vraag

Verbeter je kladversie.

Dat doe je zo:
Lees de tip van je klasgenoot. Verbeter je tekst.
Houd rekening met de Afspraken en regels Schrijven.
Zorg ervoor dat je tekst vijf duidelijk zichtbare alinea’s heeft.
Zet een titel boven je tekst.
Zet één of meer tussenkopjes in je tekst.
Lees je tekst nog een keer door.
Lever je tekst in op de classroom.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide