Basistraining schrijven

Basistraining schrijven

als/dan

hen/hun/zij

u/uw

Als/dan
De auto rijdt harder (..) hij wind mee heeft

Als/dan
Kees is groter (..) zijn broers

Als/dan
Anders (..) mijn zus houd ik wel van werken in de zorg

Als/dan
De personeelstekorten zijn groter (..) gedacht

Als/dan
Ik verdien lang niet zoveel geld (..) jij

Als/dan
De Nederlandse taal is gemakkelijker (..) je denkt

Hen/hun/zij
We hebben het (..) gegeven

Hen/hun/zij
We zullen het cadeau morgen aan (..) geven

Hen/hun/zij
Hebben (..) zoveel geld te besteden?

Hen/hun/zij
Ik hoorde (..) al op de trap schreeuwen

Hen/hun/zij
Ik geef (..) hen aan (..)

Hen/hun/zij
(..) laat (..) een opdracht uitvoeren

Hen/hun/zij
Het is (..) werk

u/uw
We wachten (..) reactie af

u/uw
We willen (..) bedanken voor (..) geduld

u/uw
We hebben het (..) vorige week gevraagd

u/uw
Wie regelt (..) zaken als (..) dat niet meer kunt?

u/uw
Ik heb om (..) mening gevraagd