Teken de lijn van de tafel. Die mag recht, scheef of rond zijn.
De tafel schilderen we.
De achtergrond maken we met beschilderd krantenpapier. Daarna knippen we die aan stukken en plakken het op. Gebruik Aquarelverf.
Slide 3 - Tekstslide
Voorwerpen
maak minimaal 3 voorwerpen.
1 groot > minimaal 35 cm hoog
1 klein > maximaal 15 cm hoog
1 zelf gekozen formaat.
Technieken:
1 waterverf en kleurpoltood.
1 gouache verf met licht en schaduw!
1 collage met verf.
Nog niks opplakken! Dat doen we aan het einde.
Slide 4 - Tekstslide
techniek 1
waterverf en kleurpotlood
Teken op een nieuw papier een voorwerp. Je schildert deze eerst met waterverf. Als het droog is kan je de diepte en details erop tekenen met kleurpotlood.
Een goed voorbeeld hiervan is de plantenpot hiernaast.
Slide 5 - Tekstslide
techniek 2
Gouache verf met licht en schaduw.
Schilder het voorwerp eerst in de basiskleuren.
Meng de kleur daarna met zwart (of een andere donkere kleur) een klein beetje donkerder en schilder de schaduw.
Meng de kleur met wit. Schilder dan de lichte delen.
Slide 6 - Tekstslide
techniek 3
Collage
Deze techniek werkt hetzelfde als de achtergrond.
Teken het voorwerp op een apart papier.
knip van een krant of tijdschrift de onderdelen uit en schilder de lichte delen in een lichte kleur en de donkere in een donkeren kleur.
Plak de onderdelen op.
Slide 7 - Tekstslide
Centrale composite
De compositie staat in het midden. Voorwerpen overlappen elkaar vaak en staan dicht bij elkaar.