Spelling Thema 4 herhaling

Spelling 
Thema 4 
Herhaling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 
Thema 4 
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
niet-werkwoorden
week 1: liniaal, financieel, actueel
week 2: leeuweriken
week 3: jager, bakker


Slide 2 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op.
schlechterik

Slide 3 - Open vraag

Schrijf het meervoud op.
Luiwammes

Slide 4 - Open vraag

Schrijf het meervoud op.
kennis

Slide 5 - Open vraag

Schrijf het meervoud op.
gemenerik

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

jager
bakker
leraar
fluwelen
heerschappij
bakker
interesse
commandant
energie

Slide 9 - Sleepvraag

Weet je nog?
werkwoorden
week 1: infinitief = hele werkwoord
week 2: zelfde-klankwerkwoorden in de v.t.
week 3: tegenwoordig deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarom (besteden) ze veel geld en aandacht aan hun uiterlijk.

Slide 11 - Open vraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarbij (feesten) ze ook uitbundiger dan 'normale' mensen.

Slide 12 - Open vraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Ze (verspreiden) elk gerucht als ware het wereldnieuws.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Pieter gaat altijd ................. naar school.

Slide 15 - Open vraag

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Job hing ________ zijn jas op.

Slide 16 - Open vraag

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Onze held kwam _______ over de eindstreep.

Slide 17 - Open vraag

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
De hond kwam ______ op me af.

Slide 18 - Open vraag