Keuzes maken deel 2

• Mentorles
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Welkom!

LESDOEL:

Aan het einde van de les zijn de leerlingen bewust waarom ze keuzes maken.

Wat heb je nodig? 

• Je werkboek
• pen en papier

PLAN:

• Herhaling
• klassikaal bespreking
• Woordzoeker

TAAK:

Doe actief mee, zorg voor zinvolle inbreng!

Jij en je scherm!

Schermverslaafd

Weet wat je deelt

"Heb je vandaag al een keuze gemaakt?"

Vandaag gaan we onderzoeken waarom we keuzes maken en hoe we hier bewuster mee om kunnen gaan.

Stellingen

Eerlijkheid

Je hebt per ongeluk iets kapotgemaakt op school, maar niemand zag het. Wat doe je?

1. Je meldt het eerlijk.
2. Je zegt niets, want niemand heeft het gezien.

Kledingkeuze

Je vindt een outfit mooi, maar je vrienden zeggen dat het niet ‘in’ is.

1. Je draagt het toch, want jij vindt het leuk.
2. Je kiest iets anders om niet buiten de groep te vallen.

Vriend helpen

Je beste vriend heeft moeite met zijn huiswerk en vraagt of hij jouw antwoorden mag overschrijven.

1. Je geeft hem je antwoorden, want je wilt helpen.
2. Je helpt hem door samen te oefenen, maar laat hem zelf het werk doen.

Gezondheid

Je hebt geen zin om te sporten, maar je weet dat het goed voor je is. Wat doe je?

1. Je gaat toch sporten, omdat je weet dat je je daarna beter voelt.
2. Je slaat het over en kijkt liever een serie.

Druk van sociale media

Je krijgt een bericht van iemand die je niet kent met een rare vraag.

1. Je negeert het en blokkeert de persoon.
2. Je reageert uit nieuwsgierigheid en kijkt wat er gebeurt.

Groepsdruk

Je klasgenoten willen spijbelen om samen naar de stad te gaan. Ze vragen of jij meegaat.

1. Je gaat mee, want je wilt geen spelbreker zijn.
2. Je blijft op school, ook al vinden ze dat saai.

Eerlijkheid vs. gemak

Je bent vergeten je huiswerk te maken en je docent vraagt waarom.

1. Je verzint een smoes om geen straf te krijgen.
2. Je bent eerlijk en accepteert de gevolgen.

Feestje of rust

Je hebt morgen een belangrijke toets, maar er is een leuk feestje vanavond.

1. Je gaat naar het feestje en leert morgenochtend nog even.
2. Je slaat het feestje over om goed voorbereid te zijn.

Oneerlijke beoordeling

Je hebt hard gewerkt aan een opdracht, maar je docent beoordeelt het onterecht als slecht.

1. Je laat het zitten, want je hebt geen zin in discussie.
2. Je gaat in gesprek met de docent en vraagt om uitleg.

Opdracht

Maak opdracht : Risico's inschatten. 

Kies je situaties.

Opdracht

Maak woordzoeker en zoek alle verborgen woorden.