Thema 6

Thema 6 Les 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6 Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Kan je dit ontrafelen?
De l____te kip li____t in haar vo____tige hok , 
zegt a____t keer tok en le____t zu____tend een ei, 
e___t waar!

Slide 2 - Tekstslide

Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met cht en ch schrijft.



       
   nacht                nachtegaal                             lach                goochelaar

Slide 3 - Tekstslide

Dit moet je weten



                                        nacht                          nachtegaal               

                                         Je hoort gt,  je schrijft cht.

Slide 4 - Tekstslide

Dit moet je weten


                                     lach                             goochelaar

 Je hoort g, je schrijft ch
 Er zijn maar een paar woorden met ch.
 Je leert deze woorden  uit je hoofd!

Slide 5 - Tekstslide


Oefen dictee

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden Oefendictee
1. We zitten met zijn achten in een taxi.
2. We rijden rechtstreeks naar Schiphol.
3. Je weet wel, onze nationale luchthaven.
4. Plotseling horen we een heftige explosie.
5. Nergens is er verlichting meer.
6. Er ontstaat een grote chaos.
7. Overal klinken claxons.
8. Wat is dit voor raar experiment?

Slide 7 - Tekstslide

Thema 6 Les 3

Slide 8 - Tekstslide

Dit ga je leren
Je leert hoe je samengestelde  werkwoordcn schrijft.


Weet je nog?
Een samengesteld werkwoord is een werkwoord dat is opgebouwd uit twee delen die ook als losse woorden voorkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Dit moet je weten

Scheidbaar samengestelde werkwoorden 
  •  De persoonsvorm is gesplitst in twee delen. 
  • Bii het voltooid deelwoord komt het voorvoegsel tussen de twee delen (voorgesteld).

Slide 10 - Tekstslide

Dit moet je weten

Scheidbaar samengestelde werkwoorden 

(voorstellen )   Ik ____________________
                               Ik  heb ____________________
(opschrijven)   Ik ____________________
                               Ik heb ____________________  

Slide 11 - Tekstslide

Dit moet je weten

Onscheidbaar samengestelde werkwoorden 
  • De twee delen van de persoonsvorm zitten aan elkaa¡.
  • Meestal heeft het voltooid deelwoord geen voorvoegsel (onderzocht)
  • Soms komt het voorvoegsel vooraan (geglimlacht).

Slide 12 - Tekstslide

Dit moet je weten

Onscheidbaar samengestelde werkwoorden 

(onderzoeken )   Ik ____________________
                               Ik  heb ____________________
(glimlachen)   Ik ____________________
                              Ik heb ____________________  

Slide 13 - Tekstslide


Oefen dictee

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden Oefendictee
1. De poitie heeft de inbreker achtervolgd.
2. Hij was er rennend vandoor gegaan.
3. Inmiddels is hij aangehouden
4. Een rechercheur ondervraagt hem op dit moment.
5. De inbreker geeft roepend en  gillend antwoord.
6. Hij windt zich vreselijk op.
7. Hij vindt dat de politie zijn rechten schcendt.
8. ineens springt hij op en rent het politiebureau uit.

Slide 15 - Tekstslide

Zoek de samengestelde werkwoorden!
1. De poitie heeft de inbreker achtervolgd.
2. Hij was er rennend vandoor gegaan.
3. Inmiddels is hij aangehouden
4. Een rechercheur ondervraagt hem op dit moment.
5. De inbreker geeft roepend en  gillend antwoord.
6. Hij windt zich vreselijk op.
7. Hij vindt dat de politie zijn rechten schcendt.
8. ineens springt hij op en rent het politiebureau uit.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Thema 6 Les 5

Slide 18 - Tekstslide

Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met ei en ii schrijft.



                                         trein                                  ijs
                                scheidsrechter              medicijn

Slide 19 - Tekstslide

Dit moet je weten
Woorden met ei en ii zljn weetwoorden.
Je leert deze woorden uit je hoofd.
 Het ei-web kan je daarbij helpen.

Slide 20 - Tekstslide


  • Denk goed na of je een deel van het woord kent uit het               ei-web.
  • Denk aan de betekenis van het woord.
  • Woorden die niet in het ei-web staan, schrijf je bijna altijd met een ij. 

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen
diploma-uitr___king
tw___felen
karw___tje
terr___nen
liefhebber___

Slide 22 - Tekstslide


Oefen dictee

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden Oefendictee
1. Kom maar tevoorschijn, de kust is veilig.
2. Er is geen enkele bedreiging meer.
3. Je kunt weer opgelucht ademhalen.
4. De hele toestand heeft een twintigtal minuten geduurd.
5. Het was wel een angstaanjagend verschijnsel.
6. Je hoorde het, je voelde het, maar het was onzichtbaar.
7. En tegelijkertijd was het opwindend.
8.In zeker opzicht was het zelfs prettig.

Slide 24 - Tekstslide