H6: Werkloosheid - 6.1 Soorten werkloosheid

Burgerschap
Economische dimensie
Werkloosheid
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Economische dimensie
Werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:

  • De kenmerken en gevolgen noemen van de verschillende soorten werkloosheid
  • Per soort werkloosheid uitleggen of deze vorm tijdelijk of blijvend is
  • Drie oorzaken noemen van structurele werkloosheid
  • Uitleggen met welke soort werkloosheid schoolverlaters te maken hebben

Slide 2 - Tekstslide

Om welke redenen zijn mensen werkloos?

Slide 3 - Woordweb

Werkloosheid
Alle personen tussen de 15 en 74 jaar zonder betaald werk, die actief op zoek zijn naar werk en daarvoor ook beschikbaar zijn.
Dit gaat om:
Seizoenswerkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie werkloosheid


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Frictie werkloosheid
Is wellicht de minst ernstige vorm van werkloosheid omdat het meestal van tijdelijke aard is. (maximaal 8 maanden werkloos)

Ontstaat bij het zoeken of wisselen van een baan.

Slide 9 - Tekstslide

2023

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom conjuncturele werkloosheid altijd tijdelijk is.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Door automatisering en robotisering verdwijnen er banen. Is dat verlies van banen conjunctureel of structureel? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Met welk soort werkloosheid krijgen vooral schoolverlaters te maken?

Slide 15 - Open vraag

Een elektronicabedrijf stopt de productie van beeldschermen vanwege concurrentie in China. De helft van de werknemers wordt ontslagen.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 16 - Quizvraag

Sonja was al twaalf jaar bij een zorgverzekeraar in dienst toen ze werd ontslagen. Ze was niet meer nodig in het archief, omdat alle informatie intussen gedigitaliseerd was.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 17 - Quizvraag

Fatima: "Op het moment zit ik zonder werk. Ik werk de hele zomer bij Jofel,bij de surfplas hier in de buurt. Het is daar altijd heel gezellig en 's avonds zijn er vaak feestjes.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 18 - Quizvraag

Daniëlle: "Ik ben nu een jaar klaar met mijn opleiding tot secretaresse, maar er is geen werk. Op al die kantoren zitten ze met overtollig personeel.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 19 - Quizvraag

Julia is actrice en speelt vaak in het theater. In de zomermaanden zijn de theaters dicht en heeft ze weinig te doen.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Fleur: "Ik had een leuke baan bij een autodealer. Helaas hebben de klanten niet zoveel vertrouwen in de economie en stellen ze de aankoop van een nieuwe auto uit. Daarom moest ik weg."
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 21 - Quizvraag

Pawel: "In het voorjaar werken we in de bloembollen, daarna gaan we aspergesteken. Na de zomer werken we soms nog wat in de aardappelen. Maar daarna is het echt afgelopen."
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

De enige buurtsuper in het dorp Langebroek gaat dicht. De winkel kreeg steeds minder klanten, omdat de mensen hun boodschappen vaker laten thuisbezorgen. De winkel bood werk aan vijf mensen.
A
seizoenwerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

Welke foto hoort volgens jou niet in het rijtje thuis?

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord weg?
Op de volgende slide zie je een rijtje begrippen. Bedenk welk woord volgens jou niet in het rijtje thuishoort. 
Leg daarna uit waarom dit begrip er niet bij hoort.

Let op: er zijn meerder antwoorden mogelijk. Het gaat erom dat je jouw antwoord goed uitlegt. 

Slide 25 - Tekstslide

Computergestuurde machines - lagelonenlanden - schoorsteenveger - geen vraag meer naar CD's.

Slide 26 - Open vraag

Productie terug naar Nederland
Lees de tekst en beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 27 - Tekstslide

Welke kosten voor bedrijven stijgen als de productie naar Nederland wordt verplaatst? En welke kosten dalen juist? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Wat betekent deze verplaatsing voor de werkgelegenheid in Nederland? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

Afsluiting

Zijn er nog vragen??

Slide 30 - Tekstslide