MH1c - Les 3 - Klanken, klinkers, hoofdletters, cijfers

MH1c: 26.09.24
Hausaufgaben gemacht?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

MH1c: 26.09.24
Hausaufgaben gemacht?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

We kunnen al veel Duits begrijpen...

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe letter
ringel S
Eszett

ss
→ na korte klank: ss (dass)
na lange klank: ß (heiß)

dus geen B !!!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf 3 letters op die echt heel anders worden uitgesproken

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Hoe spreek je 'ä' uit?
A
als a of aa
B
als e of ee
C
als aj
D
als eu

Slide 10 - Quizvraag

Hoe spreek je 'u' uit?
A
als [uu] in vuur
B
als [oo] in boot
C
als [oe] in boek
D
als [ui] in huis

Slide 11 - Quizvraag

Hoe spreek je 'ü' uit?
A
als [uu] in vuur
B
als [oo] in boot
C
als [oe] in boek
D
als [ui] in huis

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'schön'?
A
[schoon]
B
[scheun]
C
[sjoon]
D
[sjeun]

Slide 13 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'weiß'?
A
[waib]
B
[waip]
C
[waitz]
D
[wais]

Slide 14 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit:
'vierzehn'?
A
[vierzeen]
B
[vierzen]
C
[viertseen]
D
[viertsen]

Slide 15 - Quizvraag

5
A
funf
B
fünf

Slide 16 - Quizvraag

6
A
zähks
B
zëchs
C
sechs

Slide 17 - Quizvraag

7
A
zieben
B
schieben
C
sieben

Slide 18 - Quizvraag

8
A
acht
B
ascht

Slide 19 - Quizvraag

9
A
noin
B
neun
C
nein
D
näun

Slide 20 - Quizvraag

10
A
tsën
B
zenn
C
tsien
D
zehn

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

1
A
ains
B
eins

Slide 26 - Quizvraag

2
A
twei
B
zwei
C
swai
D
zwäu

Slide 27 - Quizvraag

3
A
dräi
B
drei

Slide 28 - Quizvraag

4
A
vier
B
fier
C
vïhr
D
feer

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

 Hoofdletters in het Duits
  • Aan het begin van de zin. 
  • Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
  • zelfstandig naamwoorden

Slide 31 - Tekstslide

Hausaufgaben (huiswerk)
Schritt 1: Aufgabe 3, Seite (blz) 16
Schritt 2: Aufgaben 3, Seite (blz) 22
Schritt 10: Aufgabe 2c, Seite (blz) 92

Slide 32 - Tekstslide