Paragraaf 4.1 Leenheren en Leenmannen

De Middeleeuwen
3.1 Monniken en Ridders
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
3.1 Monniken en Ridders

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(3000 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van de middeleeuwen?

Slide 4 - Woordweb

In dit hoofdstuk
3.1 Leenheren en leenmannen
3.2 Europa wordt christelijk
3.3 Machtige heren, halfvrije boeren
3.4 De opkomst van de islam

Slide 5 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk
  • Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde

  • Waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had
  • Welke plaats ridders hadden in de samenleving

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Het Frankische rijk
De Franken waren een Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk in 476 een koninkrijk had gesticht in België en Frankrijk
In de daaropvolgende eeuwen hadden Frankische koningen hun rijk steeds verder uitgebreid
In 768 werd Karel de Grote koning van het Frankische rijk
Hij veroverde met zijn legers grote delen van Europa
Toen Karel in 814 stief, bestond zijn rijk uit een groot deel van Europa
Veroveringen door Karel de Grote vanaf 768

Slide 8 - Tekstslide

maken 
opdracht 1 en 2

Slide 9 - Tekstslide

Leenstelsel
Karel bestuurde zijn rijk met hulp van hertogen en graven
Dit waren hoge edelen die door Karel waren benoemd om een gebied te besturen: een hertogdom of een graafschap
Als een graaf of hertog benoemd werd sprak, sprak hij een eed van trouw uit
Hij beloofde de koning met raad en daad bij staan
De edelman was van nu leenman of vazal en de koning was zijn leenheer
Karel gaf het gezag over een gebied wel aan de leenman, maar dat gebied werd niet het bezit van de leenman
De leenman kreeg het gebied in leen

Slide 10 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bestuur
Het besturen van het enorme Frankische rijk was niet eenvoudig
De oude Romeinse wegen waren vervallen, het land was moeilijk begaanbaar en van de steden uit de Romeinse tijd was nog maar weinig over
Vanwege de lange afstanden in het rijk was het moeilijk om te overleggen en politieke zaken te regelen
Karel reisde daarom zelf rond en liet op die manier zijn gezag (macht, overwicht) zien
Op verschillende plekken liet hij paleizen bouwen om in te verblijven, zoals zijn paleis in Nijmegen. Zijn belangrijkste paleis stond in Aken
Karel de Grote in Aken in 808

Slide 13 - Tekstslide

maken 
Opdracht 3 

Slide 14 - Tekstslide


Het Frankische Rijk valt uiteen

Slide 15 - Tekstslide

Een onveilige tijd
In de 9e en 10e eeuw werd Europa minder veilig door invallen van Vikingen
Vikingen waren Germanen uit Scandinavië die met hun boten langs de Europese kusten en rivieren kerken en stadjes aanvielen 
De koningen na Karel hadden ook minder macht en de leenmannen en achterleenmannen voerden steeds vaker onderling oorlog met elkaar, waardoor het land minder veilig werd 
Door de groeiende onveiligheid gingen edelen kastelen bouwen om zichzelf en hun volk te beschermen
De eerste kastelen waren van hout en later van steen
Edelen namen voetsoldaten en ridders (militairen te paard) in dienst om te zorgen voor orde en veiligheid in hun gebied
Het muiderslot
Een kasteel van hout uit de vroege middeleeuwen

Slide 16 - Tekstslide

maken 
opdracht 4 

Slide 17 - Tekstslide

Ridders
  • In de middeleeuwen (500-1500) waren ridders het krachtigste onderdeel van van de legers in Europa
  • De eerste ridders waren soldaten uit de legers van de edelen. Dit waren in de vroege middeleeuwen de sterkste strijders.

  • Zij moesten zich ridderlijk gedragen: moedig, trouw en rechtvaardig
  • Zij moesten zorgen voor orde en veiligheid 
Ridders droegen een helm ter berscherming
Op hun lichaam droegen ridders een ijzeren harnas
Ridders streden te paard

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • Middeleeuwen
  • Franken
  • Leenstelsel 
  • Leenheer
  • Leenman
  • Graaf
  • Hertog
  • edelen
  • erfelijk
  • Ridders
  • adel

Slide 21 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • 500-1500: De Middeleeuwen
  • 768: Karel de Grote wordt koning van de Franken
  • 800: Karel de Grote wordt keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 22 - Tekstslide

maken G/L 
paragraaf 4.1 

opdracht 1 t/m 9 

blz: 67 t/m 69

Slide 23 - Tekstslide

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal rechts op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

1. Karel de Grote woonde in Duitsland.
2. Hij hoorde bij de Franken.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 en fout
D
1 is fout en 2 is goed

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 26 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 27 - Quizvraag

Karel de Grote leefde in de tijd van Grieken en Romeinen.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

De leenheer beloofde de leenman met raad en daad bij te staan.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quizvraag

Een leenman splitste vaak zijn land weer in kleinere stukken land in leen aan lagere edelen.
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag