Strux migratie

Hoofdstuk 3: Migratie 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Migratie 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
- Kennis testen, wat weet jij van migratie? 
- LessonUp met vragen en opdrachten
- Tijd over? Werken in boekje Strux hoofdstuk 3
- Laatste 5 minuten evaluatie (via LessonUp) 

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen 
Aan het einde van de les:
Kan jij uitleggen wat migratie is. ​

Kan jij uitleggen waarom mensen migreren. ​
Kan jij uitleggen wat de gevolgen zijn voor de migranten. 

Slide 3 - Tekstslide

Gedragsverwachtingen 
- Ik steek mijn hand op als ik iets wil zeggen.
- Ik luister naar de docent. 
- Ik ben stil als iemand anders aan de beurt is. 
- Ik doe mijn kauwgom in de prullenbak. 
- Ik stop mijn telefoon in de telefoontas. 

Slide 4 - Tekstslide

Migratie, waar denk jij aan?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Wat vind je van het filmpje?

Slide 7 - Open vraag

Verschil migrant en vluchteling 
Vluchteling moet vluchten omdat het land waar hij/zij woont onveilig is geworden. ​

 

Een migrant kiest ervoor om in een ander land te gaan wonen, dit omdat daar bijvoorbeeld meer kansen zijn op beter werk en een beter leven voor de familie.​




Slide 8 - Tekstslide

Ken jij iemand die gevlucht is?
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Migratie 
Immigreren = het land binnenkomen ​

Emigreren = het land verlaten ​

 




Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn redenen om te vertrekken uit jouw eigen land?

Slide 11 - Open vraag

Waarom zou je naar Nederland immigreren?

Slide 12 - Open vraag

Bedenk eens een reden om weg te gaan uit Nederland.

Slide 13 - Open vraag

Migratie in Nederland
Na de oorlog wilden veel Nederlanders weg uit Nederland. Zij emigreerden naar Canada, Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Ken jij iemand die daar woont? ​


Nu verhuizen Nederlanders vooral naar het buitenland vanwege werk. Denk bijvoorbeeld aan mensen die voor het bedrijf ergens anders moeten werken. Of mensen die graag een eigen hotel willen starten. (ik vertrek, kennen jullie dat programma?) ​

Er komen momenteel meer mensen naar Nederland dan er uit Nederland gaan. Ongeveer 20% van de Nederlanders komt zelf uit het buitenland of heeft ouders die uit het buitenland komen. ​

Wij noemen dat mensen met een migratie-achtergrond





Slide 14 - Tekstslide

Uit welk Europees land komen de vluchtelingen nu vooral?
A
Griekenland
B
Oekraïne
C
Turkije
D
Wit-Rusland

Slide 15 - Quizvraag

Gastarbeiders 
Na de Tweede Wereldoorlog moest Nederland weer opgebouwd worden. Er was veel werk maar er waren te weinig mensen om dat werk te kunnen doen. ​


Bedrijven gingen arbeiders zoeken in Spanje, Turkije en Marokko om ons land weer op de rit te krijgen. ​

Nederland noemde ze gastarbeiders omdat ze dachten dat ze hier tijdelijk zouden zijn. Maar de meeste gastarbeiders bleven in Nederland. 


Slide 16 - Tekstslide

Ook nu zijn er veel gastarbeiders in Nederland, uit welke landen komen zij?
A
Polen
B
Bulgarije
C
Roemenië
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Gevolgen van migratie 
Het leren spreken van een andere taal. 
Je komt in een nieuwe cultuur terecht. 
Je moet nieuwe vrienden/kennissen maken. 
Je laat je familie/vrienden achter. 
Je verliest de status die je had, je moet helemaal opnieuw beginnen. 
Waarden en normen zijn anders. 


Slide 18 - Tekstslide

Hoe zou jij je voelen als je zou emigreren?

Slide 19 - Open vraag

Hoort Curaçao bij Nederland?
Ja
Nee

Slide 20 - Poll

Welke landen van de Nederlandse Antillen ken jij al?

Slide 21 - Open vraag

Nederland vroeger 
Veel migranten komen uit landen die vroeger bij Nederland hoorden. Nederland was de baas in Suriname, Indonesië, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Saba, Sint Eustatius en Bonaire. ​


Indonesië en Suriname zijn tegenwoordig onafhankelijke landen, de mensen die daar woonden hebben de keuze gekregen daar te blijven of naar Nederland te komen. ​
Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zijn zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. ​
Saba, Sint-Eustatius en Bonaire zijn gemeenten van Nederland. ​
Vroeger heette dit de Nederlandse Antillen dus vandaar de naam Antillianen. 




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bonaire 
Aruba
Curaçao 
Saba
Sint Maarten 
Sint 
Eustatius

Slide 24 - Sleepvraag

Van vluchteling naar asielzoeker
Meestal komen mensen naar Nederland voor werk of studie. Bijvoorbeeld uit de EU. ​

Ook komen er vluchtelingen naar Nederland omdat ze in hun eigen land gevaar lopen. ​
Als een vluchteling vraagt of hij in Nederland mag blijven dan wordt het een asielzoeker. ​
Waar komen de meeste vluchtelingen vandaan denken jullie en waarom? 


Slide 25 - Tekstslide

Welke landen hoorden er vroeger ook bij Nederland?
A
Indonesië
B
Marokko
C
India
D
Suriname

Slide 26 - Quizvraag

Iedereen die in Nederland wil wonen is een vluchteling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Saba is een gemeente van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Curaçao is een gemeente van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Als een vluchteling in Nederland wil blijven noemen wij dat een asielzoeker.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Maak een reisfolder over 1 van de Nederlandse Antillen.

- welk land?
- vlag 
- hoeveel mensen wonen er 
- bekend eten 
- 3 leuke vakantie activiteiten 
- waar staat het eiland bekend om? 
- Welke talen spreken ze? 
- 3 mooie hotels en wat je daar kan doen. 


Slide 31 - Tekstslide

Wat is migratie?

Slide 32 - Open vraag

Waarom migreren mensen?
A
Omdat er oorlog is
B
Voor werk
C
voor armoede
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 33 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen voor migranten hier in Nederland?

Slide 34 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 35 - Woordweb