BB 3.3 en 3.4 KB de conjunctuur

Wat gaan we doen vandaag?
  • herhalen vorige les  (5 min)
  • behandelen nieuwe paragraaf   (10 min) 
  • Opdrachten nakijken (10 min)
  • zelfstandig werken (20 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
  • herhalen vorige les  (5 min)
  • behandelen nieuwe paragraaf   (10 min) 
  • Opdrachten nakijken (10 min)
  • zelfstandig werken (20 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

vraagkant van de economie
(conjunctuur)
aanbodkant van de economie
(structuur)
Economie : vraag & aanbod

Slide 3 - Tekstslide

Slecht gaat met economie gevolg?
  • bestedingen dalen. 
  • hierdoor verkopen de bedrijven minder
  • bedrijven ontslaan personeel
  • consumenten verdienen minder
  • bestedingen gaan verder achteruit.
  • Werkeloosheid stijgt  ( conjuncturele werkeloosheid)
  • ( dit alles noemen ze een laagconjunctuur)

Slide 4 - Tekstslide

laagconjunctuur
Periode waarin de productie van een land niet groeit

Slide 5 - Tekstslide

Laagconjunctuur

Slide 6 - Tekstslide

Recessie = Een slechte periode in de economie

Productiecapaciteit = Hoeveel er geproduceerd kan worden.


Slide 7 - Tekstslide

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat de bestedingen dalen.  De vraagt daalt naar goederen en diensten.

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus weinig productie, met als gevolg weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.


 

Slide 9 - Tekstslide

Waaruit bestaan deze bestedingen?
  • consumptie , de aankopen van consumenten
  • investeringen, de aankopen van bedrijven
  • de aankopen van de overheid
  • export, de aankopen vanuit het buitenland 

Slide 10 - Tekstslide

Hoogconjunctuur 
  •  Hoger consumentenvertrouwen, bestedingen nemen toe.
  • Hoger producentenvertrouwen,  productie stijgt
  • Afname conjuncturele werkeloosheid

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

Hoogconjunctuur:

stijgende lonen en stijgen prijzen (inflatie).

sprake van loon-prijsspiraal ( hogere prijzen leiden tot hogere lonen vica versa)


Laagconjunctuur: werkloosheid


Slide 12 - Tekstslide

Dalende bestedingen 
Consumentenvetrouwen daalt 
De werkloosheid stijgt 
De productie daalt 

Slide 13 - Sleepvraag

Ontstaat conjuncturele werkloosheid tijdens hoog- of laagconjunctuur?
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 14 - Quizvraag

veel consumentenvertrouwen is een kenmerk van een
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet het als de bestedingen boven de trend zitten?
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 16 - Quizvraag

Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie

Slide 17 - Quizvraag

opdrachten bespreken

Slide 18 - Tekstslide

opdrachten maken

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
KB 4
  • Maken opdrachten hoofdstuk 3 paragraaf 4

  • Lees de theorie op bladzijde 88 t/m 89
  • Maak de opdrachten 1 t/m 13
BB 4
  • Maken opdrachten hoofdstuk 3 paragraaf 3
  • Lees de theorie op bladzijde 68 t/m 71
  • Maak de opdrachten 1 t/m 30

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 21 - Tekstslide