Dag 7 (was 9) + extra van dag 8

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)

Slide 1 - Tekstslide

DAG 7
tijdens
uitstaan
vinden
wat
(whats)appen
wie
zonder

Slide 2 - Tekstslide

tijdens (vz)
  • in die tijd
  • gedurende

  • zin: Tijdens de zomervakantie zijn we vaak gaan zwemmen. 
44

Slide 3 - Tekstslide

uitstaan (ww)
  • 1) Iemand of iets vervelend of naar vinden.
  • uitstaan <--> leuk vinden
  • zin: Hij is altijd gemeen. Ik kan hem niet uitstaan. (met ww kunnen)

  • 2) aanstaan
  • zin: Hij stond tijdens de les helemaal uit. (Hij deed niet mee met de les.)

  • onregelmatig ww - sterk ww
  • TT - ik sta uit - hij staat uit - wij staan uit
  • VT - ik stond uit - wij stonden uit
  • VTD - ik heb uitgestaan
45

Slide 4 - Tekstslide

vinden (ww)
  • 1) een bepaalde mening hebben
  • zin: Wij vinden rood een mooie kleur.

  • 2) als iets of iemand kwijt was en daarna weer gevonden
  • zin: Ik heb mijn telefoon weer gevonden.

  • onregelmatig ww - sterk ww
  • TT - ik vind - jij vindt - wij vinden 
  • VT - ik vond - wij vonden
  • VTD - ik heb gevonden
46

Slide 5 - Tekstslide

wat
  • vraagwoord - dit woord gebruik je om te vragen naar iets

  • zin: Wat is je naam? 
  • zin: Wat is er gebeurd?
47

Slide 6 - Tekstslide

(whats)appen (ww)
  • een bericht sturen met Whatsapp

  • regelmatig ww - zwak ww
  • TT - ik (whats)app - jij (whats)appt - wij (whats)appen
  • VT - ik whatsappte - wij whatsappten
  • VTD - ik heb gewhatsappt

  • zin: Ik whatsapp hem wel even. 
48

Slide 7 - Tekstslide

wie
  • vraagwoord - dit  woord gebruik je om naar een persoon te vragen
     
  • zin: Wie heeft mijn sleutels gezien?
49

Slide 8 - Tekstslide

zonder
  • iets of iemand is er niet bij
  • zonder <--> met

  • zin: Ik drink mijn koffie zonder suiker en met melk. 
50

Slide 9 - Tekstslide

........ de zomervakantie zijn we vrij, de school is dan
dicht.
44
A
Omdat
B
Tijdens
C
Voor
D
Want

Slide 10 - Quizvraag

Die mevrouw maakt altijd vervelende
opmerkingen. Ik kan haar niet .............
45
A
uitstaan.
B
vinden.
C
vragen.
D
vriendelijk.

Slide 11 - Quizvraag

Wat ....... jij van mijn nieuwe broek?
46
A
kijk
B
vindt
C
vind
D
vinden

Slide 12 - Quizvraag

Maak een goede vraagzin:
Gebruik:
hij - wat - doen
47

Slide 13 - Open vraag

Wat kun je allemaal doen met 'whatsapp'?
48

Slide 14 - Open vraag

Maak een goede vraagzin:
Gebruik:
wie
49

Slide 15 - Open vraag

Mijn broer is ziek thuis, zijn vrouw kwam .............. hem langs.
50
A
samen
B
daarom
C
met
D
zonder

Slide 16 - Quizvraag